Het energiebeleid van het ministerie van Economische Zaken heeft in voldoende mate een bijdrage geleverd aan de doelstelling van het beleid: het bevorderen van een internationaal concurrerende energiehuishouding die betrouwbaar, veilig en duurzaam is.

Dit is de conclusie van de evaluatie van het energiebeleid die door SEO Economisch Onderzoek is uitgevoerd. Deze beleidsdoorlichting gaat over alle onderdelen van het energiebeleid en kijkt specifiek terug op de periode 2007-2012.

Om de kwaliteit van het beleid te verbeteren zijn ministeries verplicht hun beleid periodiek te laten evalueren. Deze ex post evaluaties beoordelen onder meer de doeltreffendheid en doelmatigheid van het beleid. De beleidsdoorlichting energie beoordeelt het beleid gericht op de drie operationele doelstellingen van het energiebeleid: (1) het streven naar optimale ordening en werking van energiemarkten, (2) het bevorderen van de voorzieningsZekerheid en (3) het bevorderen van een duurzame en veilige energievoorziening. Dit is de eerste keer dat het ministerie van Economische Zaken het energiebeleid integraal laat evalueren.

De beleidsdoorlichting maakt gebruik van bestaande evaluaties voor specifieke onderdelen van het beleid. Voor verschillende onderdelen is een nieuwe evaluaties opgesteld. Voor al geplande evaluaties is op hoofdlijnen naar de resultaten van het beleid gekeken.

Voor alle drie operationele doelstellingen concludeert SEO Economisch Onderzoek dat het beleid in redelijke mate aan de doelstellingen heeft bijgedragen. Voor elk beleidsonderdeel is aangeven of het instrument slecht, matig, redelijk of goed voldoet aan de eisen van doeltreffendheid en doelmatigheid. Voor sommige onderdelen van het beleid was het niet mogelijk tot onderbouwde conclusies te komen door een gebrek aan gegevens. Vooral voor het criterium doelmatigheid is daardoor niet op alle onderdelen een beoordeling gegeven.

De evaluatie sluit af met conclusies en aanbevelingen voor komende evaluaties. Zo is het voor het uitvoeren van periodieke evaluaties noodzakelijk dat de doelstellingen van het beleid voldoende concreet zijn en qua timing aansluiten bij de fasering van de periodieke evaluaties. Zo is het duurzame energiebeleid gericht op langetermijndoelstellingen voor 2020 later, terwijl de beleidsdoorlichting de effecten in een periode van 5 jaar beoordeelt. Dit bemoeilijkt het operationaliseren van de doelstellingen waar een beleidsdoorlichting zich op richt.