Met het bedrijvenbeleid probeert de overheid het ondernemersklimaat in Nederland te verbeteren. Dit beleid wordt gelegitimeerd door de aanwezigheid van marktfalen, zoals externe effecten en informatie- en coördinatiegebreken. Het is daarbij belangrijk dat de kosten van overheidsingrijpen niet groter zijn dan de kosten van het marktfalen. De overheid heeft een vrij omvangrijk budget beschikbaar voor verschillende beleidsmaatregelen. Bovendien zijn er veel bedrijven die in aanraking komen met het bedrijvenbeleid. Het is daarom van belang de effectiviteit van de verschillende beleidsmaatregelen in kaart te brengen.

De Expertwerkgroep Effectmeting (Commissie Theeuwes) brengt in dit rapport de evaluatiemogelijkheden om de directe effecten (output) van een aantal beleidsmaatregelen van het ministerie van Economische Zaken te meten gestructureerd in beeld. Het gaat daarbij om de vraag welk deel van de geobserveerde output is toe te schrijven aan de inzet van een beleidsinstrument. Evaluatie van de effectiviteit op outputniveau kan gezien worden als de eerste stap bij het evalueren van de uiteindelijke maatschappelijke en macro-economische effecten van een instrument, de effecten op outcome-niveau. Het meten van outcome-effecten van beleidsinstrumenten is echter erg lastig vanwege de invloed van exogene factoren, zoals de conjunctuur en internationale economische ontwikkelingen.