Een groot deel van de re-integratiedienstverlening aan werklozen die tussen 1 april 2008 en 1 oktober 2010 zijn ingestroomd in de WW heeft positief en significant bijgedragen aan de werkhervatting van deze werkzoekenden. Dat geldt met name voor de eigen dienstverlening door UWV en in mindere mate voor de extern ingekochte re-integratiedienstverlening vanuit het re-integratiebudget WW. Worden de kosten van de ingezette dienstverlening vergeleken met de baten in termen van een verkorting van de uitkeringsduur, dan is alleen de eigen re-integratiedienstverlening door UWV kosteneffectief geweest.

Dit zijn de belangrijkste conclusies uit een onderzoek naar de toegevoegde waarde van re-integratiedienstverlening aan WW-klanten. De toegevoegde waarde of netto-effectiviteit van re-integratiedienstverlening is vastgesteld door een vergelijking te maken tussen een proefgroep van werkzoekenden die re-integratiedienstverlening heeft ontvangen en een controlegroep van werkzoekenden die deze re-integratiedienstverlening niet heeft ontvangen. Verschillen in samenstelling tussen de proef- en controlegroep, verschillen in economische omstandigheden waaronder WW-klanten naar werk zoeken en verschillen in het moment waarop re-integratiedienstverlening wordt ingezet (en effectief wordt) zijn verdisconteerd door gebruik te maken van duuranalyse.