In het Regeerakkoord ‘Bruggen slaan’ is opgenomen dat bepaalde zorg per 2015 vanuit de AWBZ wordt overgeheveld naar de Zorgverzekeringswet (Zvw). Het College voor zorgverzekeringen (CVZ) heeft het kabinet geadviseerd dat een groot deel van de zorg aan zintuiglijk beperkten, die nu geleverd wordt binnen de AWBZ, onder de Zvw zou kunnen vallen. De overhevelingen vanuit de AWBZ naar de Zvw hebben consequenties voor de risicoverevening. Door de overhevelingen worden zorgverzekeraars verantwoordelijk voor de inkoop van deze zorg en gaan zorgverzekeraars risico lopen over de kosten voor de zorg die overgeheveld wordt. Het is daarom belangrijk om te onderzoeken hoe de kosten kunnen worden opgenomen in het risicovereveningssysteem. Een eerste stap hierin is het uitvoeren van een literatuuronderzoek.

Deze literatuurstudie geeft allereerst inzicht in de voorspelbaarheid van zintuiglijke beperkingen. Ouderen, mannen en mensen met een lage sociaal economische status hebben vaker een auditieve beperking. Ook het hebben van bepaalde aandoeningen (bv hart- en vaatziekten) hangt samen met auditieve beperkingen. Hiernaast spelen arbeidsomstandigheden een rol: mensen die tijdens het werk veel blootstaan aan lawaai worden vaker auditief beperkt. Ook voor visuele beperkingen geldt dat ouderen en laagopgeleiden een verhoogde kans op een beperking hebben. Bepaalde (oog)aandoeningen, zoals glaucoom, cataract en macula degeneratie, maar ook diabetes, geven een sterk verhoogde kans op het krijgen van een visuele beperking.

Vervolgens is gekeken naar de voorspelbaarheid van gebruik en kosten van extramurale behandeling van mensen met een zintuiglijke beperking. Over het algemeen wordt in de wetenschappelijke literatuur een effect gevonden van de ernst van de (auditieve of visuele) beperking op het zorggebruik. Hoe ernstiger de beperking, hoe meer zorg wordt gebruikt. Leeftijd en geslacht zijn niet van invloed op het zorggebruik.