Het kabinet heeft een standpunt geformuleerd ten aanzien van de kandidaatstelling van Rotterdam voor de organisatie van de World Expo in 2025. De organisatie van de World Expo vraagt naast investeringen van private partijen investeringen van verschillende overheden. Voor de onderbouwing van het kabinetsbesluit zijn in opdracht van het ministerie van Economische Zaken, het ministerie van Infrastructuur en Milieu en het ministerie van Buitenlandse Zaken de maatschappelijke kosten en baten van de World Expo 2025 voor Nederland als geheel onderzocht. Dit is gebeurd door een kengetallen KBA (KKBA) uit te voeren. Een gedetailleerdere analyse was niet mogelijk, in verband met de doorlooptijd van het onderzoek en de beschikbare gegevens. De resultaten van de analyses geven aan wat in grote lijnen de bepalende factoren zijn voor het saldo van maatschappelijke baten minus kosten voor heel Nederland. Het doel is om alle effecten op de welvaart daarbij mee te nemen.

Het voornemen voor de organisatie van de World Expo 2025 kent verschillende fasen en deelprojecten. Als eerste stap in het onderzoek is bekeken of de gegevens uit het definitieve businessplan World Expo 2025 voldoende zijn om de vragen van de opdrachtgevers te beantwoorden. De conclusie daarvan is dat er onvoldoende gegevens voorhanden zijn om een KKBA uit te voeren van de onderdelen Uitnodiging aan de wereld, Expo Works en Bereikbaarheid. De KKBA richt zich daarmee in eerste instantie op de onderdelen Bieden en lobbyen, Ruimte: Vastgoed en Grond, en World Expo 2025. Bereikbaarheid is met aanvullende gegevens op een kwalitatievere wijze geanalyseerd.

Het saldo van de maatschappelijke baten minus kosten is afhankelijk van de veronderstellingen voor het aantal bezoekers aan de World Expo . Dit rapport beschouwt de variant met 17,3 miljoen bezoekers als het meest realistisch van de aangeleverde varianten. Bij dit bezoekersaantal kent het becijferde saldo van de maatschappelijke baten minus kosten een bandbreedte van ongeveer € 180 miljoen negatief tot bijna nul, waarbij nog geen rekening is gehouden met de kosten en baten van het onderdeel Bereikbaarheid en het saldo van de in deze KKBA niet-berekende posten (zogenaamde ‘PM-posten’).

De huidige indicatie is dat de benodigde extra investeringen in de vervoersinfrastructuur (‘Bereikbaarheid’) maatschappelijke kosten oplevert die ongeveer € 500 miljoen tot € 800 miljoen hoger zijn dan de maatschappelijke baten. Deze maatschappelijke kosten en baten zijn geanalyseerd voor de veronderstelling dat de World Expo 2025 21,3 miljoen bezoekers zal trekken. Bij een lager bezoekersaantal (zoals in de ons inziens realistischer situatie met 17,3 miljoen bezoekers) ontstaan waarschijnlijk minder knelpunten in het vervoer en kan mogelijk worden volstaan met een kleiner pakket oplossingen waarvan de kosten lager zijn. Er is op dit moment echter geen zicht op de omvang van deze mogelijke besparing. Het verdient aanbeveling verder onderzoek te doen naar de impact van variatie in de bezoekersaantallen op de kosten en baten van de bereikbaarheidsoplossingen en van de World Expo als geheel.

Voor de conclusie met betrekking tot Bereikbaarheid is van belang dat de investeringen in de vervoersinfrastructuur speciaal voor de World Expo plaatsvinden. Als zou blijken dat deze investeringen ook zonder de World Expo worden uitgevoerd, kan dat een belangrijke invloed hebben op het saldo van maatschappelijke baten minus kosten. Dit geldt vooral voor de nieuwe verbinding met de Westoever, die een groot aandeel heeft in de kosten.

De veronderstellingen voor de bezoekersaantallen en de bestedingen van de internationale bezoekers hebben een groot gewicht in de uitkomst van de KKBA. Daarnaast draagt variatie in de verwachte vastgoedopbrengst in belangrijke mate bij aan de bandbreedte van de uitkomst.

Niet alle onderdelen van de plannen voor de World Expo 2025 zijn geanalyseerd in deze KKBA. Zo valt het onderdeel ‘Uitnodiging aan de wereld’ buiten de reikwijdte van de KKBA door gebrek aan duidelijkheid over de programmering van dit onderdeel – deze wordt pas later vastgesteld – en het ontbreken van gegevens voor de berekening van kosten en baten. Het businessplan voor de World Expo 2025 berekent maatschappelijke baten met een omvang van € 51 miljard voor dit onderdeel. Deze berekening is niet overgenomen, omdat de bronnen waarop deze berekening is gebaseerd ongeschikt zijn voor het toerekenen van maatschappelijke baten aan de Expo. De berekening verwijst naar ontwikkelingen die deels ook zonder de Expo doorgang zullen vinden. De ‘Uitnodiging aan de wereld’ van de Expo zal de economische transitie afhankelijk van het programma kunnen versterken en versnellen, maar de mate waarin is niet bekend.

De posten (‘PM-posten’) die in deze KKBA niet konden worden berekend (van de onderdelen van het businessplan van de World Expo die wel zijn geanalyseerd) zijn deels kleinere posten, deels posten waarvan de omvang substantieel zou kunnen zijn. Bij die laatste posten gaat het om een mogelijk effect op handel en export, een mogelijke waardering van een icooneffect gekoppeld aan de te realiseren Westelijke Oeververbinding in Rotterdam en mogelijk positieve effecten op de leefbaarheid en luchtkwaliteit als gevolg van verbetering van het openbaar vervoer.

Op de website van Rijksoverheid is de KKBA tevens te vinden als bijlage bij de Kamerbrief over de kandidaatstelling voor de World Expo 2025.