Het onderzoek laat zien dat de meerderheid van de geïnterviewde partijen voor een vorm van secundaire slothandel is. Het is niet verwonderlijk dat luchtvaartmaatschappijen voorkeur hebben voor een systeem van bilaterale onderhandeling, waarbij geen ruimte is voor transparantie. Een dergelijk systeem garandeert niet dat vraag en aanbod bij elkaar komen en kan eerlijke concurrentie belemmeren. Om die reden is het noodzakelijk dat toezichthouders scherp zijn op mogelijke beperkingen in de marktwerking. Daarnaast laat het onderzoek zien dat het van belang is dat wordt voldaan aan de juridische voorwaarden die secundaire slothandel mogelijk maken. Hieronder valt onder andere het toestaan van fake swaps door middel van junk slots en het overboeken door de slotcoördinator van de seizoenslimiet. Daar is op dit moment nog onduidelijkheid over. De verwachting is dat hub carrier KLM en luchtvaartmaatschappijen waarvoor Schiphol een belangrijk onderdeel is van het netwerk, zoals easyJet, Transavia en TUI, tot de potentiele kopers behoren. Luchtvaartmaatschappijen waarvoor omliggende (regionale) luchthavens een realistisch alternatief zijn en vrachtmaatschappijen zijn mogelijk verkopende partijen. Vermoedelijk leidt de implementatie van een systeem van secundaire slothandel tot meer slotmobiliteit, maar niet per se tot een efficienter gebruik van luchthavencapaciteit. Daarnaast is de kans dat een dergelijk systeem leidt tot een dominante marktpositie van één of meerdere luchtvaartmaatschappijen niet groot.

Aanleiding voor het onderzoek is de toenemende schaarste op Schiphol, waardoor de vraag is gerezen of het secundair verhandelen van slots tussen luchtvaartmaatschappijen kan bijdragen aan een optimaal gebruik van de capaciteit.

Bovenstaande conclusies volgen uit een combinatie van desk research, waarbij is gekeken naar de schaarse ervaringen in het buitenland, data-analyse van de huidige capaciteitsbenutting en diepte-interviews met een groot aantal sectorpartijen.