Ruim de helft van de potentiële beroepsbevolking is ouder dan 45 jaar. De toenemende vergrijzing maakt dat er steeds meer aandacht komt voor de rol van ouderen op de arbeidsmarkt. Het doel van dit rapport is meer inzicht te krijgen in de arbeidsmarktpositie van werkloze ouderen. Het aandeel van de 45-65 jarigen in de groep uitkeringsgerechtigden ligt veel hoger dan we op grond van het aandeel in de beroepsbevolking zouden verwachten. Dit geldt voor alle uitkeringen, maar vooral in de arbeidsongeschiktheid is het percentage ouderen hoog (68 procent).

De arbeidsmarktgeschiedenis blijkt een belangrijke rol te spelen in de toekomstige arbeidsmarktkansen van werkloze ouderen. Personen die relatief kort in hun vorige baan hebben gewerkt hebben betere kansen om de WW te verlaten met een baan. Re-integratietrajecten voor deze groep hebben echter minder effect dan gemiddeld. En nadat ze het werk hebben hervat hebben mensen uit deze groep een grotere kans dan gemiddeld om opnieuw in de WW terecht te komen. Wanneer deze groep er niet in slaagt werk te vinden, heeft ze een grotere kans dan gemiddeld om in de bijstand terecht te komen. Klaarblijkelijk is er binnen de groep oudere werknemers een kwetsbare groep die korte banen afwisselt met periodes van werkloosheid en die – als ze er niet in slaagt werk te vinden – terug moet vallen op de bijstand. Deze groep vormt een kwart van het totale aantal WW-instromen van deze leeftijdsgroep. De kenmerken van deze groep verschillen qua geslacht, opleidingsniveau, etniciteit, regio en afstand tot de arbeidsmarkt (fase) nauwelijks van de overige WW-instroom van 45+. Opvallend is wel deze mensen vaker dan gemiddeld werken naast hun WW-uitkering. Dit suggereert dat hier sprake is van mensen die meerdere deeltijdbanen hebben.