De omzet van bedrijven die actief zijn op het gebied van aanvullend onderwijs is fors gestegen tussen de kalenderjaren 2015 en 2017. Deelname van vo-leerlingen aan betaalde vormen van aanvullend onderwijs is tussen de schooljaren 2016-2017 en 2018-2019 gelijk gebleven, net als de kosten voor ouders.

In het vo maakten ongeveer 3 op de 10 leerlingen in 2018-2019 gebruik van aanvullend onderwijs. 18 procent van de leerlingen deed dit in betaalde vorm. Het vaakste was dit in de vorm van betaalde bijles (10 procent), betaalde huiswerkbegeleiding (7 procent) of betaalde examentraining (4 procent). In groep 8 van het po volgde ongeveer 25 procent aanvullend onderwijs, 13 procent in betaalde vorm. Betaalde bijles (6 procent), betaald oefenen buiten schooltijd (5 procent) en betaalde extra ondersteuning bij specifieke leerbehoeften (4 procent) zijn de meest voorkomende vormen bij groep 8-leerlingen.

In het vo werken veel scholen samen met externe partijen bij het aanbieden van aanvullend onderwijs op hun school, met name bij het aanbieden van huiswerkbegeleiding (67 procent). Ze zijn over het algemeen tevreden over de samenwerking en de effecten die het sorteert voor leerlingen. In het po vindt samenwerking met externe partijen plaats op een kleinere schaal. Het vaakste gebeurt dit nog bij het aanbieden van extra leerondersteuning voor leerlingen met specifieke leerbehoeften (20 procent).

Het aantal leerlingen in het particulier onderwijs is de afgelopen drie jaar toegenomen, met name in B3-instellingen, die geen staatsexamens afnemen. De toename heeft volgens geïnterviewde particuliere scholen meerdere achtergronden: leerlingen met specifieke leerbehoeften lopen volgens hen vaker vast in het reguliere onderwijs, ouders vinden volgens de particuliere scholen dat het reguliere onderwijs niet voldoende aansluit bij hun wensen en verwachtingen, ouders wensen meer vrijheid bij het leren en ouders en leerlingen hebben specifieke wensen ten aanzien van bijvoorbeeld lestijden.

Het onderzoek is een vervolgonderzoek op ‘Licht op schaduwonderwijs’ uit 2017, waarin deelname aan en de motieven en kosten voor aanvullend onderwijs centraal stonden. De resultaten uit dit onderzoek zijn vergeleken met resultaten uit het vorige onderzoek om een uitspraak te kunnen doen over de ontwikkeling in deelname aan en kosten voor aanvullend onderwijs in het vo.

Dit onderzoek bevat ten opzichte van het vorige onderzoek ook een aantal nieuwe elementen: er is voor het eerst gekeken naar de verschijningsvormen van, de deelname en kosten voor aanvullend onderwijs in het po, naar de relatie tussen aanvullend onderwijs en het reguliere onderwijs en naar de deelname aan particulier onderwijs.

Het onderzoek maakt gebruik van verschillende bronnen. Er zijn interviews gehouden met aanbieders op het gebied van aanvullend onderwijs, aanbieders van particulier onderwijs en schooldirecteuren en leraren uit het po en vo. Zowel ouders van vo-leerlingen, ouders van leerlingen uit groep 8, po-scholen als vo-scholen hebben een webenquête ingevuld. De enquêteresultaten van ouders van vo-leerlingen zijn gewogen op basis van de leerlingenverdeling over leerniveaus en leerjaren in heel Nederland om resultaten te vertalen naar uitspraken over het gehele vo. De omzetcijfers van bedrijven die actief zijn op het gebied van aanvullend onderwijs zijn afkomstig van het CBS en cijfers over de deelname aan particulier onderwijs van de Inspectie van het Onderwijs en DUO.