Resultaten
Door de vergrijzing stijgen de kosten van de AOW. Om de AOW betaalbaar te houden wordt de AOW-leeftijd vanaf 2013 stapsgewijs verhoogd. Met de verhoging van de AOW-leeftijd wil de overheid de arbeidsparticipatie van ouderen verhogen en de uitkeringslasten verlagen. De vraag is in welke mate dit gelukt is en welke andere gewenste en ongewenste effecten optreden als gevolg van de AOW-leeftijdsverhoging. SEO Economisch Onderzoek onderzocht in opdracht van het Ministerie van SZW de feiten en trends die samenhangen met de AOW-leeftijdsverhoging.

  • In Nederland is sinds de verhoging van de AOW-leeftijd de arbeidsparticipatie van 65-jarigen sterk toegenomen. In 2012 was voor 6 procent van de 65-jarigen werk de belangrijkste inkomstenbron. In 2017 was dat 29 procent. Ook voor 64-jarigen steeg het aandeel met werk als belangrijkste inkomstenbron sterk; van 21 procent in 2012 naar 42 procent in 2017.
  • De leeftijd waarop werkenden van 56 tot 65 jaar willen stoppen met werken is niet gestegen in de periode 2012-2017. Ook de leeftijd tot waarop zij denken te kunnen doorwerken is niet gestegen. De leeftijd waarop ouderen verwachten met pensioen te gaan is wel gestegen. De gewenste uittreedleeftijd ligt daardoor een stuk lager dan de verwachte uittreedleeftijd
  • De scholingsdeelname in Nederland is sinds de verhoging van de AOW-leeftijd toegenomen. Vooral werknemers in de leeftijdsklasse 56-60 jaar volgen meer scholing: een stijging van zes procent in 2012 naar twaalf procent in 2017.
  • De uitkering van mensen die voor de AOW-leeftijd niet werkten loopt langer door vanwege de stijging van de AOW-leeftijd. Daardoor neemt het beroep op vooral de werkloosheids- en arbeidsongeschiktheidsuitkeringen toe. Anderzijds neemt de uitstroom van ouderen uit een WW-uitkering toe. Dit lijkt vooral het gevolg van de economische groei in die periode en geldt voor alle leeftijdsgroepen.
  • In Nederland is geen effect van de AOW-leeftijdsverhoging op de gezondheid te zien van 64- en 65-jarigen. De ervaren gezondheid van 64- en 65-jarigen is gemiddeld stabiel vanaf 2010. Wel is er een daling te zien in de leeftijdsgroep 61 tot en met 63 jaar, vooral bij laagopgeleiden. Onduidelijk is of dit samenhangt met de AOW-leeftijd.

Gebruikte methode
Het onderzoek bestaat uit twee delen: een monitor waarin trends in beeld worden gebracht en een literatuurstudie waarin causale effecten zoals gemeten in de wetenschappelijke literatuur worden samengevat. Deze rapportage bevat de resultaten van beide delen.