Het sociologische principe dat gemeenschappen gestratificeerd zijn, is de basisgedachte achter studies naar sociaal-economische gezondheidsverschillen. Deze stratificatie wordt veroorzaakt door het feit dat individuen kunnen worden gerangschikt op basis van hun kennis, macht, bezittingen en status. Iemands positie in deze rangschikking wordt sociaal-economische status (SES) genoemd. Er zijn drie indicatoren die vaak worden gebruikt om SES te meten, namelijk het opleidingsniveau, het inkomensniveau en het beroepsniveau.

Elke indicator verklaart een verschillend deel van SES, respectievelijk kennis, bezittingen en status. De indicatoren correleren daarom ook maar gedeeltelijk, de correlatiecoëfficiënten variëren tussen 0,24 en 0,47. Elk van de indicatoren heeft dan ook een onafhankelijke relatie met gezondheid. Het effect van SES op het gebruik van zorg is tweeledig. Enerzijds leidt een hogere SES tot een betere gezondheidstoestand, waardoor minder zorggebruik nodig is. Anderzijds leidt, volgens sommige studies, een hogere SES tot meer vraag naar specialistische zorg, bij een gegeven gezondheidsstatus.

Het vereveningsmodel compenseert zorgverzekeraars voor een verschil in samenstelling van de verzekerdenpopulatie. Door de introductie van het nieuwe zorgstelsel wordt de populatie, waarop het vereveningsmodel betrekking heeft, verbreed met een groep die qua SES afwijkt van de oorspronkelijke populatie. Het kan daarom wenselijk zijn om het vereveningsmodel uit te breiden met een indicator voor SES. Dit onderzoek brengt de mogelijkheid hiervan in kaart.