Wanneer lonen van mannen en vrouwen met elkaar vergeleken worden en er rekening gehouden wordt met verschillen in ervaringsjaren, opleidingverschillen, sectorverschillen etc., blijken vrouwen minder te verdienen dan mannen. Dit loonverschil wordt door sommigen gezien als beloningsdiscriminatie, maar dat is niet juist. De loonverschillen kunnen ook veroorzaakt worden door ontbrekende informatie, waardoor het niet mogelijk is om rekening te houden met factoren die wel van belang zijn. Enkele van deze factoren zijn de secundaire beloning, subjectieve factoren en de zelfselectie van vrouwen in relatief minder betaalde banen. Bovendien wordt het gemeten loonverschil beïnvloed door de onderzoeksmethode die gekozen wordt.

Het onderzoek van SEO Economisch Onderzoek heeft als doel om meer inzichten te verkrijgen in mogelijke verklaringen van het resterende ‘gecorrigeerde beloningsverschil’. Het vertrekpunt van dit onderzoek is een door de Arbeidsinspectie uitgevoerde analyse op basis van het tweejaarlijkse Arbeidsvoorwaardenonderzoek in 2006. In dat onderzoek wordt gevonden dat vrouwen werkzaam in het bedrijfsleven gemiddeld 7.4 procent minder verdienen dan mannen en dat vrouwen werkzaam in de overheidssector gemiddeld 4 procent minder verdienen dan mannen.

We breiden de analyse van de arbeidsinspectie uit door met meer persoonskenmerken rekening te houden in de analyse, door hogere orde effecten op te nemen en door te onderkennen dat het loonverschil zelf kan variëren naar persoonskenmerken. Bovendien passen we matching toe als alternatieve schattingsmethode en trachten we het oorzakelijke verband tussen het geslacht en het loonniveau vast te stellen. Dit doen we door te simuleren wat vrouwen zouden verdienen als zij mannen waren geweest om vervolgens dit gesimuleerde loon te vergelijken met het werkelijk waargenomen loon. We concluderen dat vrouwen werkzaam in het bedrijfsleven tussen de 2.6 en 6.6 procent minder verdienen dan mannen en dat vrouwen werkzaam in de overheidssector tussen de 2.7 en 4.7 procent minder verdienen dan mannen. Er blijft een loonverschil tussen mannen en vrouwen bestaan, maar dit loonverschil valt aanzienlijk lager uit wanneer er betere of andere schattingsmethode worden toegepast.

Een belangrijk deel van de loonverschillen tussen mannen en vrouwen worden verklaard uit verschillen in persoonskenmerken, zoals opleiding, werkervaring, leeftijd, het type aanstelling en de mate waarin er training zijn gevolgd bij een (vorige) werkgever. Daarnaast zijn uurlonen gemiddeld hoger als de fractie mannelijke werknemers in een bepaalde functie hoger is. Er is als het ware sprake van typische ‘mannenberoepen’ en ‘vrouwenberoepen’ en het loon in deze vrouwenberoepen is vaak lager.

Het loon is niet het enige motief om ergens te (blijven) werken. De mate waarin werk en familie gecombineerd kunnen worden is een looncompenserende factor in het bedrijfsleven: vrouwen met een lager loon zijn meer tevreden over mogelijkheden die er zijn om werk en familietaken te combineren. Vrouwen werkzaam in de overheidssector zijn over het algemeen meer tevreden over hoe werk en vrije tijd gecombineerd kunnen worden. Ook de tevredenheid met de reistijd van en naar het werk is een looncompenserende factor. Overigens wordt saai, gevaarlijk en ongezond werk niet gecompenseerd door een hoger loon.