Dit onderzoek vergelijkt de lonen van leraren en schoolleiders in het primair onderwijs met dat van de meest vergelijkbare werknemers in de marktsector. Het onderzoek kijkt naar het loonverschil tussen leraren in het primair onderwijs en qua achtergrondkenmerken vergelijkbare werknemers in de markt.

Voor de loonvergelijking wordt gebruik gemaakt van de matchingmethode, waarbij voor elke werknemer in het onderwijs de meest vergelijkbare werknemer in de markt wordt gezocht en het loon van de werknemer in het primair onderwijs wordt vergeleken met dat van de meest vergelijkbare werknemer in de marktsector. Die vergelijkbaarheid wordt gebaseerd op kenmerken van de werknemer, waaronder leeftijd, geslacht, opleidingsniveau, beroepsniveau, woonregio en of een werknemer voltijd of deeltijd werkt.

Leraren in het primair onderwijs hadden in 2015 een 14 procent lager gemiddeld bruto uurloon dan vergelijkbare werknemers in de marktsector. Ook in de periode 2006 tot en met 2014 waren de lonen van leraren lager dan die van de best vergelijkbare werknemers in de marktsector. Ook schoolleiders in het primair onderwijs hebben een lager gemiddeld bruto uurloon dan vergelijkbare werknemers in de marktsector. In 2015 was dit verschil ongeveer 12 procent.

Uit de loonvergelijking voor specifieke groepen leraren in het primair onderwijs, blijkt dat het verschil in uurloon ten opzichte van de marktsector vooral bestaat voor mannen, oudere leraren, masteropgeleide en voltijd werkende leraren. Het loonverschil ten opzichte van de marktsector blijft relatief beperkt voor vrouwen, jongere leraren, en voor bacheloropgeleide en deeltijd werkende leraren. Voor leraren tot en met 35 jaar is het loonverschil met vergelijkbare werknemers in de marktsector zo goed als nihil. Voor alle andere groepen is in het primair onderwijs sprake van een lager bruto uurloon voor leraren dan voor vergelijkbare werknemers in de markt. Dit geldt voor zowel deeltijd als voltijd werkende leraren.