Met de subsidiering van openbaar vervoer en doelgroepenvervoer zijn aanzienlijke bedragen gemoeid. Het doel van deze subsidiering is om een zeker minimaal niveau van mobiliteit voor specifieke groepen in de maatschappij zeker te stellen. Op welke groepen dit beleid van toepassing is of welk minimumniveau van mobiliteit gewenst is, ligt niet scherp vast. Desondanks zoekt het beleid een zo optimaal mogelijke uitvoeringswijze. Een van de belangrijkste keuzes daarbij is de keuze tussen generieke uitvoering van het doelgroepenbeleid via openbaar vervoer en uitvoering via vervoer specifiek gericht op doelgroepen.

Inzicht in de wijze waarop aan dergelijk beleid in het buitenland invulling wordt gegeven, kan nuttig zijn bij het verhelderen van de doelstellingen en het bepalen van het beleid in Nederland. Dit rapport beschrijft de resultaten van een onderzoek naar overheidsuitgaven aan openbaar vervoer en doelgroepenvervoer in verschillende landen.

Uit het onderzoek blijkt dat de autoriteiten in de onderzochte cases allen naar een vergroting van de toegankelijkheid van het openbaar vervoer streven. Bovendien wordt daar waar de kosten van doelgroepenvervoer erg hoog zijn bewust gezocht naar substitutie van doelgroepenvervoer naar openbaar vervoer. Een dergelijke substitutie verlaagt volgens Zweeds en Amerikaans onderzoek de totale kosten; uit het door ons verzamelde cijfermateriaal kunnen we die stelling niet bewijzen.