Resultaten
Ieder kind heeft het recht om te dromen over later. Maar als er thuis geen geld is, je woonwijk onveilig is en je de wereld om je heen niet kunt ontdekken, kun je als kind bijna niet dromen over later. Een achterstand die je je leven lang zelden meer inloopt. Ook in Nederland zijn de kansen ongelijk verdeeld. Scholen en wijkteams zouden een rol kunnen spelen in het stimuleren van lezen, het regelmatig bezoeken van musea en theaters en het aanbieden van muziekles. Hier liggen ontwikkelmogelijkheden omdat er grote verschillen zijn tussen kinderen. Indien het lukt om deze activiteiten voor kinderen met de minste hulpbronnen thuis te verbeteren is leerwinst te behalen. Ontspanningsmogelijkheden liggen traditioneel meer bij ouders. Gezien de grote verschillen in deze mogelijkheden en de relatie met de schoolprestaties, zouden scholen (met meer middelen) en het bedrijfsleven (door sponsoring) hier ook een rol in kunnen spelen. De jaarlijkse financiële baten zijn groot en lijken op te wegen tegen de kosten van bijvoorbeeld een abonnement op de bibliotheek, een museumjaarkaart en een sport- en muzieklesabonnement.

Onderzoek
Dit onderzoek brengt verschillen in hulpbronnen thuis in beeld met een unieke enquête onder kinderen uit groep 5 van basisscholen in Nederland. Het gaat om ontwikkelmogelijkheden, zoals de mogelijkheid om boeken te lezen en musea te bezoeken, om ontspanningsmogelijkheden, zoals sporten en op vakantie gaan, en om voorzieningen thuis, zoals een dagelijks ontbijt en het hebben van een eigen kamer.

Er bestaan grote verschillen in hulpbronnen die correleren met schoolprestaties. Daarnaast groeien kinderen op in wijken met verschillende niveaus van leefbaarheid die ook een bron van kansenongelijkheid blijken te zijn. Doorrekening van deze verschillen toont een effect op het latere inkomen. Beleidsopties om vooral ontwikkel- en ontspanningsmogelijkheden te vergroten lijken kansrijk om kansen meer gelijk te maken voor jonge kinderen en zo inkomensverschillen te verkleinen.

Gebruikte methode
Het onderzoek bestaat uit een literatuuroverzicht aangevuld met een enquête onder leerkrachten. De berekeningen zijn gemaakt aan de hand van Kansrijk Onderwijsbeleid van het Centraal Planbureau.

Bestanden