Het aantal bezoekers aan Amsterdam is tussen 2005 en 2016 gegroeid van 11 miljoen tot bijna 18 miljoen. Zij besteedden in 2015 6,3 miljard euro en creëerden daarmee circa 2 tot 2,7 miljard aan toegevoegde waarde. Er zijn 61.000 banen in de toeristische sector. De meeste negatieve effecten, zoals overlast en misdrijven, zijn voor de stad als geheel stabiel gebleven of gedaald. In het centrum zijn sommige negatieve effecten juist verergerd.

Tussen 2005 en 2016 is het aantal bezoekers aan Amsterdam gestegen van 11 miljoen tot bijna 18 miljoen. Bijna de helft van deze bezoekers komt uit Nederland zelf. Het aantal hotelgasten in de zelfde periode is met 61 procent toegenomen. De meeste hotels bevinden zich in het Centrum, maar de groei vindt plaats in Zuidoost en Nieuw-West. Er is dus sprake van ruimtelijke spreiding van hotels.

Bezoekers besteedden in 2015 6,3 miljard euro in Amsterdam. 82 procent hiervan werd door buitenlanders besteed. Een gemiddelde bezoeker besteedt in Amsterdam 242 euro. Buitenlandse bezoekers gaven per persoon ruim tweemaal zoveel uit als Nederlandse bezoekers. In de berekening zijn bestedingen van verblijfsbezoekers in niet-geregistreerde accommodaties zoals vakantieverhuur niet meegenomen. Het bedrag is daarom te beschouwen als een ondergrens.

De bestedingen van bezoekers leiden naar schatting tot een toegevoegde waarde voor Amsterdam van € 2 tot € 2,7 miljard op jaarbasis. Dit vertaalt zich door naar inkomen voor werknemers en winsten voor bedrijven. Een ander gevolg voor Amsterdam van het groeiende aantal bezoekers is de toegenomen werkgelegenheid: in 2016 zijn er in Amsterdam circa 61 duizend banen in de toeristische sector, een groei van 33 procent ten opzichte van 2007. Dit betekent 15 duizend extra banen in de toeristische sector sinds 2007.

De overheid ontvangt parkeergelden, toeristenbelasting en vermakelijkheidsretributie; in totaal gaat het om 224 miljoen euro per jaar bedragen (exclusief bewonersvergunningen). De parkeerbelasting (€ 156 miljoen) wordt voor een deel opgebracht door inwoners. Daar staan kosten van subsidies en voorzieningen tegenover die maximaal circa 76 miljoen euro bedragen. Dit zijn deels kosten die gemaakt worden voor bezoekers. Voor het andere deel gebruiken inwoners de voorzieningen die hiermee worden bekostigd.

De afgelopen jaren was er een sterke stijging van de woningprijzen en een aanzienlijke verandering van het winkelaanbod. Het causale verband met bezoekers is echter onduidelijk. Op de woningmarkt is de schaarste aan woningen de belangrijkste reden van de prijsstijging. In de retailsector spelen veranderende consumentenvoorkeuren en de opkomst van de interneteconomie een grote rol. Het groeiend aanbod van winkels op het terrein van voedingsmiddelen, cosmetica en vrijetijdsartikelen lijken symptomatisch voor een stad met een sterke toename van het aantal bezoekers.

De meeste externe effecten zijn stabiel of ontwikkelen zich gunstig voor Amsterdam als geheel. In het centrum is het aantal misdrijven echter gestegen. In vier buurten in het Centrum is de sociale overlast toegenomen. Ook bij de externe effecten geldt dat de causale relatie met de groei van het aantal bezoekers zwak is. Vaak zijn lokale factoren belangrijker dan de bezoekers van buiten, zoals bij het effect op de sociale cohesie. Wel is de overlast duidelijk op locaties die bekend staan om hun aantrekkingskracht op bezoekers, zoals de Wallen. De impact van de bezoekerseconomie moet dus vooral op buurtniveau worden beschouwd als het gaat om het oplossen van problemen.

Het aantal bezoekers en hun bestedingen zijn sterk gegroeid, terwijl de meeste negatieve effecten voor de stad als geheel stabiel zijn gebleven of zijn gedaald. Wel nemen misdrijven toe in het Centrum en is de leefbaarheid afgenomen door sociale overlast.