Pieter Kalbfleisch, voorzitter van de raad van bestuur van het Residentie Orkest, weet dat het moeilijk is, misschien wel onmogelijk, om een symfonisch orkest te leiden als een winstgevende onderneming. Zoals in december 2010 in een NRC-krantenartikel stond leiden alle Nederlandse symfonieorkesten verlies en hebben ze aanzienlijke subsidies nodig om rond te komen. Afhankelijk van het orkest is de gemiddelde subsidie ??tussen de 50 tot 150 euro per ticket per voorstelling. Het krantenartikel is geschreven voorafgaand aan de discussie in de Nederlandse Tweede Kamer over plannen van de overheid voor enorme bezuinigingen in de culturele subsidies. Die bezuinigingen zullen de voorzitter van de raad ‘s nachts wakker houden.

Kijkend naar de rock-ster-status van Andre Rieu en zijn Johann Strauss Orkest, toonbeeld van het Nederlandse culturele export succes, kan men tot de conclusie komen dat sommige kunstbedrijven een deel van de tijd winst maken, terwijl de meeste muziek-, dans- en theatergezelschappen altijd verlies lijden. De laatsten hebben naar eigen zeggen een perfect excuus. Ze zouden lijden aan de ziekte van Baumol; een ziekte waardoor verliezen onvermijdelijk zijn als een zonsopgang in de ochtend. Deze ziekte verklaart de noodzaak voor permanente overheidssubsidies en filantropische hulp en geeft de sector een sterk argument waarom podiumkunsten niet kunnen opereren in een concurrerende markt. De vraag is waarom het Johann Strauss Orkest geen last heeft van de ziekte. De ziekte is, voor een groot deel, niet-bestaand. Het is zoals de titel van Molière’s paradepaardje van het Franse theater in 1673 ‘une maladie imaginaire’.