Dit onderzoek brengt in beeld hoe divers de groep personen met een niet-westerse migratieachtergrond is. Op basis van cijfers over hun arbeidsmarktpositie probeert dit tot clusters te komen van subgroepen die een vergelijkbare positie hebben. Er is echter een enorme diversiteit aan arbeidsmarktposities te zien tussen jongeren, nieuwkomers en oudkomers met een migratieachtergrond, ook binnen verschillende herkomstgroepen.

De achtergrondkenmerken die het meeste samenhangen met de arbeidsmarktpositie van personen met een niet-westerse migratieachtergrond, verschillen tussen jongeren, nieuwkomers en oudkomers. Het herkomstland is vooral van invloed op de arbeidsmarktpositie van personen met een niet-westerse migratieachtergrond die kort in Nederland verblijven. Bij nieuwkomers zijn de verschillen in de arbeidsmarktpositie tussen personen met verschillende niet-westerse migratieachtergronden het grootst. Ook het geslacht lijkt van invloed te zijn op de arbeidsmarktpositie van personen die waarschijnlijk geen, of slechts kort onderwijs in Nederland hebben gevolgd.

Bij personen met een niet-westerse migratieachtergrond die waarschijnlijk in Nederland onderwijs hebben gevolgd, hangt de participatie vooral samen met het opleidingsniveau. Dit zijn zowel personen die op jonge leeftijd naar Nederland zijn gekomen als personen die in Nederland zijn geboren. Hoogopgeleiden in deze groep hebben een betere arbeidsmarktpositie. Dit patroon geldt uiteraard ook voor personen zonder migratieachtergrond. De arbeidsmarktpositie van personen met een migratieachtergrond is in vrijwel alle gevallen slechter dan die van personen met een zelfde opleidingsniveau zonder migratieachtergrond. Geslacht lijkt voor deze subgroepen minder van belang voor de arbeidsmarktpositie.

Dit onderzoek brengt de arbeidsmarktpositie van personen met een niet-westerse migratieachtergrond in beeld en vergelijkt dit met degenen zonder migratieachtergrond. Daarnaast kijkt het onderzoek naar de uitkeringssituatie van specifieke subgroepen met een niet-westerse migratieachtergrond. Het onderzoek kijkt ook naar de ontwikkeling van de arbeidsmarkt- en uitkeringssituatie van deze subgroepen tussen 2007 en 2016.

Het onderzoek maakt gebruik van CBS Microdata. Dit onderzoek kijkt naar verschillende types uitkomstmaten. Als eerste kijkt het naar indicatoren die betrekking hebben op de arbeidsparticipatie. Als tweede kijkt het naar indicatoren die betrekking hebben op de baan- en inkomenskenmerken van werkenden. Als laatste kijkt het naar het uitkeringsgebruik. De cijfers in dit rapport zijn in alle gevallen gebaseerd op basis van reguliere beschrijvende statistieken. Er is geen sprake van regressie- of significantieanalyses. Dat betekent ook dat uit dit rapport geen verklaringen over eventuele gevonden verschillen kunnen worden gedestilleerd.