Kruissubsidiëring in de boekensector betreft het fenomeen dat op een deel van de boektitels verlies wordt gemaakt, terwijl op een ander deel winst wordt gemaakt. Omdat er niet één formule is die alle aspecten van kruissubsidiëring volledig dekt, gaan de kwantitatieve analyses in dit rapport uit van verschillende indicatoren die een relatie hebben tot (de mate van) kruissubsidiëring. Deze indicatoren zijn ingeschat op het niveau van individuele fysieke boekwinkels en individuele uitgevers. De hypothese bij de indicatoren is telkens dat er titels zijn met kenmerken van een relatief hoge bijdrage aan de winstgevendheid en titels die kenmerken hebben van geen of een negatieve bijdrage aan de winstgevendheid. Dit is consistent met het optreden van kruissubsidiëring. Hoe meer indicatoren deze hypothese bevestigen, en hoe meer uitgeverijen en boekwinkels in de steekproef daaraan voldoen, des te groter zijn de aanwijzingen dat er sprake is kruissubsidiëring.

De voor een steekproef van uitgevers en boekwinkels berekende indicatoren van kruissubsidiëring bevestigen alle de hypothese dat een deel van de titels verantwoordelijk is voor een relatief grote bijdrage aan de winstgevendheid. Tegenover een relatief klein aandeel winstgevende titels staat bovendien een substantieel aandeel verliesgevende titels (in termen van nettowinst op boektitelniveau). Verliesgevende en zeer winstgevende titels zijn niet geconcentreerd rond één genre of enkele specifieke genres.

Hoewel de uitkomsten op basis van de kwantitatieve analyses op de steekproeven van uitgevers en boekwinkels niet zonder meer kunnen worden gegeneraliseerd tot alle uitgevers en boekwinkels in Nederland, geven ze wel sterke aanwijzingen voor het bestaan van kruissubsidiëring tussen boektitels door uitgevers en boekwinkels.

Het rapport is door Minister Bussemaker (OCW) op 30 januari 2017 aan de Tweede Kamer gezonden.