Het financiële systeem bestaat enerzijds uit instellingen die mensen kennen: banken, verzekeraars en pensioenfondsen. Het andere deel van het financiële systeem bestaat uit overige financiële instellingen (ofi’s). Mede vanwege de onbekendheid van deze ofi’s boezemt deze sector bij het grote publiek en de politiek vooral wantrouwen in. Dit onderzoek is erop gericht om de onbekendheid met overige financiële instellingen te verminderen door (1) kwalitatief te omschrijven welke activiteiten deze instellingen uitvoeren en (2) door waar mogelijk kwantitatief inzichtelijk te maken om hoeveel geld, entiteiten en werkgelegenheid het gaat en wat de bijdrage hiervan is aan de reële economie.

De analyse van ofi’s valt in twee onderdelen uiteen: bijzondere financiële instellingen (bfi’s; in de volksmond ook wel ‘brievenbusmaatschappijen’) en schaduwbankieren (kredietverlening door de niet-bancaire sector).

De totale dividend-, rente-, en royaltystromen in Nederland bedroegen in 2010 in totaal ongeveer 153 miljard euro (inkomend) en 125 miljard euro (uitgaand). Daarvan is ca 65% dividend, 25% rente en 10% royalty’s.

Op basis van een aantal risico-indicatoren behoren alleen financieringsmaatschappijen tot de risicocategorie ‘hoog’. De hoogste risicocategorie neemt daarmee een beperkt aandeel in het schaduwbankwezen in (9 procent). De risicocategorieën ‘midden tot hoog’ beslaan samen iets minder dan 25 procent van het schaduwbanksysteem.