Onderzoek
Vanwege de oorlog in Oekraïne zijn er meer dan 18 duizend Oekraïense kinderen naar Nederland gevlucht. Om ervoor te zorgen dat al deze kinderen onderwijs kunnen krijgen, is de Wet TOV in het leven geroepen. Deze wet heeft een tweeledige doelstelling: het biedt schoolbesturen de mogelijkheid om af te wijken van bestaande wetgeving en het biedt ruimte voor het inrichten van afstandsonderwijs. Zo is het mogelijk om een tijdelijke onderwijsvoorziening (tov) te starten, speciaal gericht op Oekraïense leerlingen. In samenwerking met Sardes, evalueert SEO de situatie rondom het onderwijs aan Oekraïners in den brede, en de Wet TOV in het specifiek. Dit is de eerste van drie metingen. 

Resultaten 
De meeste tov’s zijn in het primair onderwijs opgericht (ongeveer 70 in po, ten opzichte van 40 in vo), maar de meeste Oekraïense leerlingen volgen onderwijs op tov’s in het voortgezet onderwijs (ongeveer 1.800 in primair onderwijs, ongeveer 2.500 in voortgezet onderwijs). Het Oekraïense personeel, wat op de tov’s (en andere scholen) ingezet wordt, vormde een belangrijke brug tussen de Oekraïense leerlingen, de ouders en de school. De tov’s hebben opschaling van het onderwijs mogelijk gemaakt en daarmee is de toegankelijk van het onderwijs in Nederland voor Oekraïense leerlingen vergroot. De toegankelijkheid kan een aandachtspunt worden wanneer de (tijdelijke) tov’s weer afgebouwd gaan worden. Over de effecten van de wet op de onderwijskwaliteit kan op dit moment nog weinig gezegd worden. Wel zijn er met name in het vo zorgen over het doorstroomperspectief, door een minder goede beheersing van de Oekraïense leerlingen van de Nederlandse taal. 

Methoden
In het onderzoek is er met verschillende manieren data verzameld. Er is een survey uitgezet onder schoolbesturen en gemeenten, registratiegegevens van DUO en de CBS Microdata zijn gebruikt, er zijn casestudies in zes gemeenten gedaan, en de relevante wetsteksten zijn doorgenomen.