Welke bijdrage levert de landelijke publieke omroep (LPO) aan de creatieve sector in Nederland en hoe verhoudt die zich tot de inkomsten van de LPO? Deze vraag staat centraal in dit onderzoek. Het onderzoek richt zich op televisie, radio, en de zogeheten neventaken, te weten internet en themakanalen. De focus ligt daarbij op het inkomen dat de LPO voor de binnenlandse creatieve sector creëert.

De publieke omroep maakt deel uit van de creatieve bedrijfstakken. Deze bedrijfstakken vormen een belangrijk en toenemend deel van de bedrijvigheid in Nederland waaraan veel waarde wordt gehecht. De radio- en tv-sector is binnen die creatieve bedrijfstakken opgebouwd uit drie deelsectoren: de omroeporganisaties, de productie van radio- en tv-programma’s, en de ondersteunende activiteiten voor radio en tv. De werkgelegenheid in die drie sectoren samen in de afgelopen jaren sterk gegroeid en bedroeg anno 2007 naar schatting ongeveer 13.750 arbeidsplaatsen.

Dit cijfer vertelt echter slechts een deel van het verhaal. De betekenis van de publieke omroep voor de creatieve bedrijfstakken kan zowel groter als kleiner zijn. Aan de ene kant zorgt de publieke omroep voor veel werkgelegenheid die buiten de radio- en tv-sector valt: denk aan beoefenaars van de podiumkunsten, journalisten, filmmakers en organisatoren van evenementen. Aan de andere kant is het niet alleen de publieke omroep die verantwoordelijk is voor de werkgelegenheid in de tv- en radiosector. De commerciële en regionale radio- en tv-stations zorgen eveneens voor een deel van die werkgelegenheid en voor de uitstraling naar andere creatieve sectoren.

Verder geldt, dat niet iedereen die werkzaam is in de radio- en tv-sector daadwerkelijk een creatieve functie heeft. Er werken in de creatieve bedrijfstakken heel veel mensen in nietcreatieve functies: denk bijvoorbeeld aan administratief medewerkers, managers en kantinepersoneel. Om scherper zicht te krijgen op het inkomen dat de publieke omroepen verschaffen aan creatieve werknemers – en daarmee de creatieve werkgelegenheid die de LPO schept – is onderzocht in hoeverre de geldstromen en activiteiten bij de publieke omroep ten goede komen aan mensen in creatieve beroepen. Bij die creatieve beroepen is wel weer zo dicht mogelijk aangesloten bij de definitie van de creatieve bedrijfstakken.

Voor die analyse is een steekproef van vijftig programmabegrotingen geanalyseerd, verdeeld over verschillende omroepen, genres en met uiteenlopende productiebudgetten. Uit die analyse blijkt dat het inkomen dat de publieke omroep aan de creatieve sector verschaft ongeveer € 467 mln. is. Dit komt overeen met 69 % van de directe kosten van de publieke omroepen, oftewel 60 % van de totale kosten.

Met dit cijfer is ook een schatting te geven van de creatieve werkgelegenheid die ermee gemoeid is. Daarbij moet een aanname gemaakt worden voor het gemiddeld inkomen of de gemiddelde kosten per creatieve werknemer. Voor de publieke omroepen tezamen bedroegen de gemiddelde personeelslasten per fte € 66,2 duizend. Uitgaande van dit bedrag, is de publieke omroep met het totaalbedrag van € 467 mln. goed voor 7050 creatieve fte’s. Dat is ruim tweemaal zoveel als het totaal aantal fte’s bij de publieke omroep in 2007.

Naast de directe effecten die samenhangen met de geldstromen die in dit hoofdstuk onderzocht zijn, zijn er ook positieve indirecte effecten op de economie en de creatieve sector. Denk daarbij aan dvd’s, merchandise en andere spin-offs die inkomen genereren voor de betrokken acteurs, auteurs, regisseurs of musici. Ook de verkoop van formats aan het buitenland levert additionele inkomsten voor de creatieve sector. Kenmerkend is verder de voortrekkersrol die de publieke omroep vervult bij het omarmen van nieuwe technologieën. De publieke omroep investeerde als eerste in Nederland in digitale radio en televisie, en lanceerde Uitzendinggemist.nl, een dienst die nu ook door commerciële omroepen wordt geboden.