Het onderzoek
Op 1 januari 2016 is de Wet werken na de AOW-gerechtigde leeftijd in werking getreden. Het doel van de wet is om het aantrekkelijker te maken voor werkgevers om AOW-gerechtigden in loondienst te nemen of te houden. Om het doel te bereiken zijn de werkgeversplichten bij ziekte en de administratieve lasten voor AOW’ers verlaagd. Ook de Wet werk en zekerheid (WWZ) faciliteert het doorwerken na de AOW-gerechtigde leeftijd. De vraag is of de nieuwe regels ertoe hebben geleid dat AOW’ers vaker doorwerken op een regulier contract

Methode
Het onderzoek bestond uit een analyse van CBS data om de ontwikkeling van de arbeidsparticipatie van AOW’ers in beeld te brengen ten opzichte van de ontwikkeling van de arbeidsparticipatie van groepen onder de AOW-leeftijd. Ook is een enquête uitgezet onder werkgevers. In de enquête is een vignettenanalyse gebruikt om de gedragseffecten van werkgevers in kaart te brengen. Aan werkgevers is in de enquête is gevraagd te kiezen uit drie hypothetische sollicitanten. De sollicitanten verschilden in leeftijd (22 jaar, 58 jaar en 67 jaar) en in de regelgeving die van toepassing was.

Resultaten
Uit de data-analyse blijkt dat de arbeidsparticipatie van AOW-gerechtigden stabiel is tussen 2012 en 2017. In 2017 werkte acht procent van de AOW’ers . Dit lijkt erop te wijzen dat de wet niet heeft geleid tot een toename van de arbeidsparticipatie.  Uit de enquête blijkt dat de nieuwe regels in potentie de baankansen van AOW’ers bevorderen: vooral de verkorting van de loondoorbetalingsperiode van 104 weken naar 13 weken leidt tot een stijging van de aannamekans. Een nog verdere verkorting naar 6 weken doet de aannamekans verder stijgen. Het kabinet heeft er naar aanleiding van het onderzoek voor gekozen de loondoorbetalingsperiode voor AOW’ers te verkorten naar 6 weken.

De verschillen in de uitkomsten van de data-analyse en de enquête komen deels doordat een deel van de werkgevers de nieuwe regels niet kent. Ook heeft een rol gespeeld dat tegelijkertijd de AOW-leeftijd verder opliep, waardoor de arbeidsparticipatie van ouderen onder de AOW-leeftijd sterk steeg. Doordat de AOW-leeftijd omhoog ging werkten deze werknemers nog steeds door, maar behoorden ze tot de groep onder de AOW-leeftijd. De verhoging van de AOW-leeftijd leidt ook tot meer concurrentie tussen ouderen op de arbeidsmarkt; doordat ouderen onder de AOW-leeftijd langer doorwerken komen er minder vacatures vrij voor AOW’ers.