Kleine ondernemers die gebruik hebben gemaakt van de overbruggingsregeling — die ze tijdelijk ontziet van het uitbetalen van een hoge transitievergoeding bij ontslaggevallen om bedrijfseconomische redenen — is het financieel niet beter vergaan dan ondernemers die niet van de regeling gebruik hebben gemaakt. Een reden hiervoor is dat de criteria om voor de regeling in aanmerking te komen dermate streng zijn dat ondernemingen financieel nagenoeg aan de grond zitten als van de regeling gebruik mag worden gemaakt. Een groot deel van de ondernemers die van de regeling gebruik heeft gemaakt en nog actief is (68 procent) geeft aan dat de regeling er in belangrijke mate toe heeft bijgedragen dat het bedrijf nog in leven is.

De overbruggingsregeling zorgt er niet voor dat kleine ondernemers bewust geen reserves aanleggen voor het uitbetalen van transitievergoedingen. Kleine ondernemers kennen de overbruggingsregeling over het algemeen niet en leggen lang niet allemaal reserves aan. De ondernemers die wel reserves aanleggen doet dat met het doel van een algemene financiële buffer. In financieel problematische tijden wordt die algemene buffer in de regel eerst aangewend voordat de ondernemer overgaat tot het ontslag van werknemers.

Per 1 juli 2015 is het nieuwe ontslagrecht ingevoerd met de Wet werk en Zekerheid (Wwz). Werknemers die twee jaar of langer in dienst zijn geweest hebben nu recht op een transitievergoeding bij ontslag of het niet verlengen van een tijdelijk contract. Ontslagen om bedrijfseconomische redenen lopen sinds de invoering van de Wwz altijd via het UWV, waarbij ook een transitievergoeding is verschuldigd die afhangt van de diensttijd van de ontslagen werknemer.

Voor werkgevers met minder dan 25 werknemers is de transitievergoeding bij ontslag een relatief grote kostenpost, zeker als er sprake is van ontslag om bedrijfseconomische redenen. Daarom is een overbruggingsregeling in het leven geroepen die kleine werkgevers in financiële problemen gedeeltelijk ontziet van het uitbetalen van een hoge transitievergoeding.

Dit onderzoek gaat na hoe effectief de regeling is: is het gebruikers van de regeling financieel beter vergaan dan vergelijkbare niet-gebruikers? Daarnaast geeft het onderzoek antwoord op de vraag of de overbruggingsregeling kleine werkgevers mogelijk ontmoedigt om financiële reserves aan te leggen.

Het onderzoek bestaat uit gesprekken met stakeholders, een jurisprudentieanalyse, focusgroepen met ondernemers en een enquête onder ondernemers waarbij sprake is van een controle- en behandelgroep. De gesprekken en focusgroepen bieden input voor een telefonische enquête onder diverse groepen ondernemers. Uiteindelijk zijn 318 ondernemers gesproken: 102 ondernemers die gebruik hebben gemaakt van de regeling, 28 ondernemers die wel een aanvraag hebben gedaan voor de regeling, maar die niet voor de regeling in aanmerking kwamen, 50 ondernemers met 26-40 werknemers die om bedrijfseconomische redenen werknemers via het UWV hebben moeten ontslaan en 138 kleine ondernemers die de afgelopen anderhalf jaar te maken hebben gehad met ontslag.

Bekijk ook de Kamerbrief op de website van Rijksoverheid.