In voorgaande jaren is een studie uitgevoerd ter optimalisatie van het afvalwatersysteem Apeldoorn (de studie ‘OAS-Apeldoorn e.o.’). Bij deze OAS-studie is vanuit het emissiespoor bepaald op welke manier het afvalwatersysteem tegen de laagste maatschappelijke kosten kan gaan voldoen aan de gestelde eisen. Het emissiespoor richt zich uitsluitend op een reductie van de emissie vanuit de RWZI en de overstorten uit het rioolstelsel, zonder rekening te houden met de effecten op het ontvangend oppervlaktewater. De uitkomsten van de OAS-studie vormen de basis voor de nu uitgevoerde waterkwaliteitsspoor-studie, waarbij juist de effecten op het ontvangend oppervlaktewater centraal staan. Uitgangspunt van de OAS-studie Apeldoorn was dat de huidige lozingstoestand wordt gehandhaafd, waarbij effluent wordt geloosd op de IJssel en bij hogere aanvoer van afvalwater incidenteel wordt geloosd op de Grift.

Doel van deze waterkwaliteitsspoor-studie is het beoordelen van de lozingsalternatieven op de effecten op de waterkwaliteit in de Grift, het Apeldoorns Kanaal en de Nieuwe Wetering. Bedoeling is met de studieresultaten te kunnen onderbouwen op welke wateren in de toekomst het best kan worden geloosd, geredeneerd vanuit de waterkwaliteit. Uitgangspunt voor de studie is dat bij de afweging tussen varianten de maatschappelijke kosten en baten leidend zijn. Hiertoe is een MKBA-benadering toegepast.