De baten van een uitbreiding van het zwangerschaps- en bevallingsverlof van 16 weken nu naar 18 of 20 weken wegen niet op tegen de kosten ervan. Het saldo van de maatschappelijke kosten en baten als gevolg van die uitbreiding vormt een kostenpost van €117 miljoen bij een verlenging van twee weken en €322 miljoen bij een verlenging van vier weken.

In opdracht van het ministerie van SZW is een maatschappelijke kosten-batenanalyse (MKBA) uitgevoerd naar een verlengen van het zwangerschaps- en bevallingsverlof van 16 weken naar 18 of 20 weken. Hieruit blijkt dat er onvoldoende positieve effecten worden gevonden op de gezondheid van de moeder en het kind om de vergoeding van het productieverlies door de twee of vier weken verlofuitbreiding te kunnen compenseren. Ook blijkt niet zozeer sprake van een verhoging van de arbeidsproductiviteit als gevolg van het langere verlof, maar juist van een verlaging. Dat komt omdat het mislopen van werkervaring gedurende de verlofuitbreiding tot een structureel lagere arbeidsproductiviteit van werkende moeders leidt. De maatschappelijke kosten daarvan zijn veel hoger dan bijvoorbeeld de baten van het (marginaal) lagere ziekteverzuim. Op de arbeidsparticipatie van vrouwen heeft de uitbreiding van het verlof geen effect.