Uit analyses van grote sportevenementen blijkt dat de voordelen voor de organiserende landen op voorhand vaak sterk worden overschat. Een belangrijk deel van de opbrengst (bijvoorbeeld tickets, uitzendrechten, marketing) gaat naar de organiserende sportfederatie, terwijl de meeste van de kosten worden gedragen door het organiserende land.

Toch is er hevige concurrentie tussen de lidstaten die toernooien zoals de Olympische Spelen en het WK willen organiseren. We tonen deze paradox door middel van een maatschappelijke kosten-batenanalyse van het WK 2018 in Nederland en Belgiƫ. De resultaten tonen aan dat we voor nationale trots en plezier een prijs betalen.