De omvang van de flexibele schil groeit. Werknemers in tijdelijke en flexibele banen blijven daar langer in zitten en stromen minder snel door naar vaste banen. Daardoor stijgt ook het aandeel werknemers dat langdurig – langer dan drie jaar – in de flexibele schil van de arbeidsmarkt verblijft. Voor de meeste van deze werknemers is dat sociaaleconomisch geen probleem. Hun huishoudinkomen is nauwelijks lager dan dat van vaste werknemers en er wordt door flexibele werknemers en hun werkgevers minstens zoveel geïnvesteerd in post-initiële scholing.

In het onderzoek is gebruikgemaakt van het Sociaal Statistisch Bestand (SSB) van het CBS, met daarin registergegevens over banen, inkomsten uit (overige) arbeid, uitkeringen en zelfstandig ondernemerschap. De informatie betreft alle banen in Nederland in de jaren 2006 tot en met 2010, inclusief banen die eerder dan 2006 zijn begonnen. Daaraan gekoppeld is informatie over arbeid als zelfstandige, overige arbeid (zoals freelancers zonder arbeidscontract) en uitkeringsperioden voor de periode 2006-2010.