Schiphol heeft zich door de jaren heen ontwikkeld tot mainport met een omvangrijk netwerk van bestemmingen. Veel bestemmingen worden aangeboden door hubcarrier KLM en partners. Elke intercontinentale KLM-vlucht bestaat gemiddeld voor 70 procent uit transferpassagiers. Hierdoor kan KLM een groter bestemmingennetwerk aanbieden dan op basis van alleen de lokale vraag mogelijk zou zijn. Dit draagt bij aan de bereikbaarheid (connectiviteit) van Nederland; een groot aantal bestemmingen kan meerdere keren per dag zonder overstap worden bereikt.

Wanneer (een deel van) de hubfunctie, om wat voor reden dan ook wegvalt, wordt het Schipholnetwerk minder aantrekkelijk en neemt de bereikbaarheid van Nederland af. Hierdoor nemen de reiskosten voor de passagier toe, met een negatief effect op de Nederlandse welvaart. Onderhavig onderzoek kwantificeert het directe welvaartseffect van een verminderde bereikbaarheid voor Nederland in drie scenario’s welke verschillen in de mate waarin de hubfunctie van Schiphol wordt gereduceerd.

Daarnaast wordt voor elk scenario’s het korte-termijn effect op de toegevoegde waarde (BBP) en de werkgelegenheid ingeschat op basis van eerder onderzoek door Decisio (2015). Dit betreft een andere benadering dan de welvaartstheoretische benadering. Het is belangrijk te benadrukken dat de resultaten van de twee benaderingen niet met elkaar gecombineerd mogen worden.