In Nederland is gekozen voor een zorg- en zorgverzekeringsstelsel met gereguleerde concurrentie om een solidair en efficiënt werkend gezondheidssysteem tot stand te brengen. De solidariteit is gewaarborgd met de Zorgverzekeringswet, met de verzekeringsplicht, wettelijk verankerde dekking, acceptatieplicht, risicoverevening en verbod op premiedifferentiatie. Bij de inrichting van het nieuwe stelsel is de mogelijkheid voor verticale integratie gecreëerd.

De Tweede Kamer heeft de regering verzocht verticale integratie tussen zorgverzekeraars en zorgaanbieders te verbieden. De commissie verticale integratie tussen zorgverzekeraars en zorgaanbieders had tot taak te onderzoeken in hoeverre een wettelijk verbod op verschillende vormen van verticale integratie noodzakelijk en proportioneel is voor het borgen van de publieke belangen van kwaliteit, bereikbaarheid en betaalbaarheid in de zorg. De commissie is tot de conclusie gekomen dat een wettelijk verbod niet noodzakelijk en niet proportioneel is. De voornaamste argumenten daarbij zijn:

Er is geen reden om aan te nemen dat het huidige toezichtkader niet toereikend is of niet adequaat wordt toegepast om de effecten van verticale integratie, waaronder de effecten op kwaliteit, bereikbaarheid en betaalbaarheid van de zorg, af te wegen;

Het staat thans niet vast dat de concurrentie op de zorgverzekeringsmarkt en/of de concurrentie op de zorgverleningsmarkt dermate ineffectief is dat alle verticale integratie in zijn algemeenheid per saldo nadelig is voor consumenten (verzekerden en patiënten). Een verbod op verticale integratie in de zorg is dan ook niet doelmatig en snijdt de weg af naar verticale integratie die per saldo positief kan uitpakken voor de consument;

Het is niet waarschijnlijk of aannemelijk dat verticale integratie de keuzevrijheid van consumenten onacceptabel beperkt. Bovendien zijn er verschillende wettelijke waarborgen die dat kunnen voorkomen;

Een verbod op verticale integratie tussen zorgverzekeraars en zorgaanbieders is onhaalbaar wegens strijd met de communautaire verdragsverplichtingen, in het bijzonder de bepalingen ten aanzien van vrij verkeer van kapitaal en van diensten, vrijheid van vestiging en schade verzekeringsrichtlijnen.