SEO Economisch Onderzoek heeft samen met Clear Conduct in opdracht van het ministerie van J;V een evaluatie uitgevoerd van de doeltreffendheid en doelmatigheid van het toezicht door het BFT in de periode 2012-2017. Daarbij is ook onderzocht of er aanbevelingen zijn te doen voor het verbeteren van het toezicht. Het onderzoek en de aanbevelingen kunnen het BFT en de verantwoordelijke departementen helpen bij het verder verbeteren van de randvoorwaarden voor het functioneren van de Commissies.

Evaluatie van toezichthoudende organisaties is complex, omdat de gerealiseerde maatschappelijke uitkomsten niet alleen afhankelijk zijn van de kwaliteit van het toezicht, maar ook van het geheel van beleid en wetgeving en het gedrag van de ondertoezichtgestelden. In het onderzoek hebben we daarom een aantal onderzoeksmethoden gecombineerd: een reconstructie van de beleidstheorie, literatuur en bureauonderzoek, analyse van een aantal representatieve toezichtdossiers, en interviews en groepsgesprekken met beleidsbepalers en medewerkers van het BFT en met de belangrijkste stakeholders.

Het toezicht door het BFT is kwalitatief degelijk, in toenemende mate risico gestuurd en sterk gericht op het opsporen en bestrijden van normoverschrijding. Het BFT is sterk gefocust op het primaire toezicht proces, er is weinig aandacht voor de bredere context van het toezicht. De handhaving is goed op orde, maar er zijn mogelijkheden om handhavingsinstrumenten breder in te zetten. Het BFT behaalt resultaten, maar de doeltreffendheid is lastig te beoordelen bij gebrek aan informatie over de naleving en impact van het toezicht daarop. Het BFT is meer risicogericht gaan werken. De risicogerichte aanpak is doeltreffender dan de oorspronkelijke aanpak. Dit komt ook de doelmatigheid van het toezicht ten goede. Communicatie en verantwoording richt zich vooral op verantwoorden van wat het BFT heeft gedaan, en minder op de effecten daarvan.

Het BFT heeft in de evaluatieperiode duidelijk een stap gezet. Het bureau is nu toe aan een volgende stap, door het verbreden van het perspectief naar een integrale analyse van de markt en de maatschappelijke context van het toezicht, het dieper analyseren van de onderliggende oorzaken van problemen, en het experimenteren met alternatieve toezichtsinterventies.