In het kader van de evaluatie van de Wet verevening pensioenrechten bij scheiding (WVPS) heeft SEO in opdracht van SZW onderzoek gedaan naar de consequenties van aanpassing van de begrippen partner en scheiding in de WVPS. Hoofdvraag is welke financiële consequenties voor ex-partners en pensioenuitvoerders optreden, als het partnerbegrip in de WVPS zou worden uitgebreid met ongehuwd samenwonenden. Daarnaast heeft SEO een inschatting gemaakt van de financiële consequenties voor pensioenuitvoerders wanneer ook kleine ouderdomspensioenen in aanmerking zouden komen voor verevening dan wel conversie. En welke financiële consequenties het voor pensioenuitvoerders heeft wanneer kleine partnerpensioenen juist niet meer in aanmerking komen voor afsplitsing.

Wanneer ook ongehuwd samenwonenden onder de WVPS komen te vallen, worden hun pensioenrechten bij scheiding verevend wanneer één van beide partners daarom vraagt. Om dit te kunnen faciliteren moeten pensioenuitvoerders hun systemen aanpassen. Dit kost naar inschatting eenmalig maximaal € 1,85 miljoen. Door toename van het aantal vereveningen nemen jaarlijkse structurele kosten toe met maximaal € 3,4 miljoen. Wanneer ongehuwd samenwonenden er samen voor kunnen kiezen om hun pensioen bij scheiding te verevenen zijn de meerkosten voor pensioenuitvoerders beperkt. Beide partners moeten in dat geval immers overeenstemming bereiken over de verdeling van het pensioen, terwijl één van de twee partners (degene met de hoogste pensioenrechten) geen financiële baat heeft bij de verevening. De verwachting is daarom dat het aantal vereveningen dat geval beperkt zal stijgen.

Wanneer ook kleine ouderdomspensioenen in aanmerking komen voor verevening, zijn de initiële kosten voor aanpassing van de systemen maximaal € 1,75 miljoen, en de structurele kosten door stijging van het aantal vereveningen maximaal € 3,8 miljoen. De kosten zijn niet gelijk verdeeld over pensioenfondsen, omdat het percentage kleine pensioenen sterk verschilt tussen pensioenfondsen.

Wanneer kleine partnerpensioenen juist niet meer in aanmerking komen voor afsplitsing, zijn de initiële kosten voor aanpassing van de systemen maximaal € 1,75 miljoen, en de structurele kostenbesparing door een daling van het aantal afsplitsingen maximaal € 0,9 miljoen per jaar.