Resultaten
Terugblik op het schooljaar 2021-2022

Zowel schoolleiders als personeel kijken in alle sectoren tevreden terug op de uitvoering: de meerderheid vindt dat het (zeer) goed is gelukt om de plannen en gekozen interventies uit te voeren. De meerderheid van het personeel vond zichzelf in het schooljaar 2021/2022 (zeer) goed toegerust om de plannen uit voeren: in het po en het (v)so is dit aandeel 79 procent en in het vo 65 procent.

Zorgen om leerlingen
In het po zijn de zorgen relatief het grootst voor leerlingen in groep 3 tot en met 8 en relatief het kleinst voor peuters en kleuters. In het praktijkonderwijs zijn de zorgen relatief het grootst om leerlingen in leer- of verblijfsjaar 3 en in het vmbo, havo en vwo om leerlingen in leerjaar 4. Binnen het speciaal onderwijs zijn er iets meer scholen die zich zorgen maken over de bovenbouw (38 procent) dan over de middenbouw (34 procent) en onderbouw (31 procent). In het vso zijn de zorgen om leerlingen in leerjaar 3 en 4 groter dan om leerlingen in leerjaar 1 en 2 en in leerjaar 5 en 6. Voor alle sectoren geldt dat de zorgen relatief het kleinst zijn voor de laagste groepen/leerjaren.

Gemaakte keuzes voor het schooljaar 2022-2023
Veel schoolleiders geven aan dat het schoolprogramma van 2021/2022 is  bijgesteld voor het schooljaar 2022/2023. In het po is dit 82 procent en in het vo en (v)so respectievelijk 90 en 70 procent. Ook het merendeel van het personeel geeft dit aan (po: 72 procent; vo: 57 procent; (v)so: 62 procent). Het lagere percentage bij het personeel wordt wederom deels veroorzaakt doordat een deel van de  personeelsleden niet weet of het programma is bijgesteld. De MR heeft bij de meeste scholen ingestemd met het schoolprogramma voor het schooljaar 2022/2023 (po: 86 procent; vo: 78 procent; (v)so: 83 procent). Uit de open antwoorden komt naar voren dat waar er (nog) geen instemming van de MR is, bijna altijd het proces nog niet is afgerond.

 Het onderzoek
Via het Nationaal Programma Onderwijs is € 5,8 miljard aan het funderend onderwijs beschikbaar gesteld om scholen in staat te stellen om de door corona veroorzaakte leervertragingen in te halen en te werken aan het welbevinden en de sociaal-emotionele ontwikkeling van leerlingen. Dit verdiepende  implementatieonderzoek is bedoeld om de Tweede kamer gedurende het verloop van het programma te informeren en om zo nodig tussentijd te kunnen bijsturen. Het onderzoek bestaat uit een aantal enquêtes en kwalitatieve studies onder scholen in het primair onderwijs, voortgezet onderwijs en (voortgezet) speciaal onderwijs en gemeenten. Het heeft tot doel na te gaan wat de stand van zaken is met betrekking tot de vormgeving en uitvoering van de interventies, welke partijen hierbij betrokken zijn, wat wel en niet goed gaat en wat (volgens het oordeel van betrokkenen) de resultaten zijn van het programma. Dit rapport bevat de resultaten van de derde (tussentijdse) meting.

Gebruikte methode
In de periode augustus – oktober 2022 is inmiddels de derde meting gehouden van de implementatiemonitor, waarbij schoolleiders, onderwijspersoneel en gemeenten via digitale vragenlijsten zijn bevraagd. Alle scholen in het funderend onderwijs en alle gemeenten zijn uitgenodigd om deel te nemen. Dit heeft geresulteerd in een respons van 4.024 schoolleiders (46 procent), 6.896 personeelsleden werkzaam op 1.448 verschillende scholen en 140 gemeenten (41 procent).