In dit essay worden vanuit een institutioneel-economisch kader de kansen en bedreigingen geschetst van decentralisatie. Vervolgens wordt gekeken welke thema’s het rijk, de provincies en een aantal gemeenten identificeren binnen het industriebeleid. Van deze thema’s wordt aan de hand van een aantal beleidsstukken geïnventariseerd op welk bestuurlijk niveau ze worden aangepakt, waarna wordt gekeken of de (voorgenomen) praktijk aansluit bij wat op grond van de specifieke kansen en bedreigingen van decentralisatie optimaal lijkt. Zo wordt gekeken welke thema’s baat zouden hebben bij meer centralisatie of decentralisatie.

Dit essay is dus geen inventarisatie of benchmarking van decentraal industriebeleid. Evenmin is het een beoordeling van de effectiviteit waarmee centrale en decentrale beleidsvoornemens in de praktijk worden gebracht. Ook gaat het hier niet om de vraag hoe bepaalde verantwoordelijkheden moeten worden verdeeld tussen overheden enerzijds en marktpartijen of andere maatschappelijke organisaties anderzijds. In plaats van dat alles wordt geïdentificeerd welke thema’s terug te vinden zijn op de diverse beleidsagenda’s bij het rijk, de provincies en de diverse gemeenten, en welke bestuurlijk schaalniveau het beste past bij deze thema’s, gegeven de kansen en bedreigingen van decentralisatie.