Het onderzoek
Asielzoekers die naar Nederland komen hebben een beperkte toegang tot de arbeidsmarkt. Een asielzoeker mag pas aan het werk wanneer zijn of haar asielaanvraag minstens 6 maanden in behandeling is. Tot voor kort mocht hij of zij vanaf dat moment maximaal 24 weken werken over een periode van 52 weken (de zogenaamde ’24-weken-eis). Bovendien kunnen asielzoekers alleen werken met een tewerkstellingsvergunning (TWV) die door de werkgever dient te worden aangevraagd bij UWV. Pas wanneer een asielzoeker een verblijfsvergunning ‘asiel voor bepaalde tijd’ ontvangt van de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) en ‘statushouder ’ wordt, kan hij, net als Nederlanders, vrij aan het werk in loondienst of als zelfstandige. De beperkte toegang van asielzoekers tot de Nederlandse arbeidsmarkt heeft belangrijke maatschappelijke nadelen in termen van het mislopen van arbeidspotentieel, hogere kosten voor sociale voorzieningen en een minder gemakkelijke integratie van asielzoekers. Er is daarom behoefte aan meer inzicht in de voor- en nadelen van een verruiming van werkmogelijkheden voor asielzoekers.

Resultaten
Ruimere werkmogelijkheden voor asielzoekers leiden tot substantiële maatschappelijke baten waar nauwelijks extra maatschappelijke kosten tegenover staan. De belangrijkste baten zitten in een hogere toegevoegde waarde (nationaal inkomen) doordat asielzoekers eerst als asielzoeker en later ook als statushouder (vaker en meer) werk uitvoeren. Zeker gezien de huidige arbeidsmarktkrapte is er duidelijk vraag naar dit extra arbeidsaanbod, zonder dat dit tot verdringing leidt. Wanneer het cohort asielzoekers dat in 2023 voor het eerst asiel aanvroeg in Nederland, inclusief hun nareizigers, dezelfde werkmogelijkheden zouden krijgen als de huidige groep Oekraïense vluchtelingen, dus de mogelijkheid om vanaf de eerste dag in Nederland te werken zonder tewerkstellingsvergunning en zonder 24-weken-eis, dan zou dat de Nederlandse samenleving over een periode van tien jaar in totaal bijna € 2 miljard aan extra welvaart opleveren. De belangrijkste maatschappelijke baten zitten in een hogere toegevoegde waarde die als loon, consumptie en belasting terechtkomt bij verschillende partijen in de samenleving. Bovendien dragen asielzoekers die werken meer bij aan de kosten van hun opvang en doen zij later als statushouders minder vaak een beroep op de bijstand. Daarnaast zijn er nog extra niet-gekwantificeerde baten, omdat werkende asielzoekers gezonder en gelukkiger zijn, sneller integreren en ook op andere manieren dan via werk een grotere bijdrage leveren aan de Nederlandse samenleving.

In deze MKBA zijn effecten van de ruimere werkmogelijkheden voor asielzoekers op de verdringing van andere werkenden en op een aanzuigende werking van asielzoekers als nihil verondersteld. Op basis van de wetenschappelijke literatuur zijn deze effecten verwaarloosbaar. Aanvullende gevoeligheidsanalyses laten zien dat de maatschappelijke baten ook in het geval van een eventuele aanzuigende werking of verdringing hoger liggen dan de maatschappelijke kosten van ruimere werkmogelijkheden voor asielzoekers. In het geval van verdringing is het saldo van kosten en baten wel aanzienlijk lager, met maatschappelijke kosten voor andere werkenden. Aanzuigende werking levert naast hogere maatschappelijke kosten voor sociale voorzieningen ook hogere maatschappelijke baten op, omdat een deel van de extra groep asielzoekers ook weer productief kan worden ingezet op de arbeidsmarkt.

Gebruikte methode
Het onderzoek is uitgevoerd met behulp van een maatschappelijke kosten-batenanalyse (MKBA). Daarin worden financiële en niet-financiële effecten van veranderingen in de werkmogelijkheden voor asielzoekers zoveel mogelijk uitgedrukt als economische waarde (geld). Hierdoor kunnen verschillende effecten onderling worden vergeleken in termen van kosten en baten, zowel op nationaal niveau als tussen maatschappelijke partijen. Dat geeft niet alleen inzicht of maatschappelijk gezien de baten van de verruiming van werkmogelijkheden voor asielzoekers opwegen tegen de kosten ervan, maar ook bij welke partijen deze kosten en baten terechtkomen.

Zie hier een overzicht van media-aandacht rond dit onderzoek: