Dit onderzoek stelt de bijstandsbudgetten voor gemeenten voor 2019 vast. Het budget bestaat per huishouden uit de kans op een uitkering vermenigvuldigd met de hoogte van de uitkering, beide worden ingeschat op basis van een model. Voor de vaststelling van de voorlopige budgetten 2019 zijn gegevens gebruikt die zo actueel mogelijk zijn. Op deze manier wordt rekening gehouden met het feit dat de bevolkingssamenstelling in een gemeente kan wijzigen. Dit kan de bijstandsafhankelijkheid in een gemeente beïnvloeden. De meest recente peildatum waarvoor een groot deel van de integrale gegevens beschikbaar is, is 31 december 2017.

Het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid werkt met een objectief verdeelmodel om de noodzakelijke bijstandsuitgaven in te schatten. Het model bestaat uit twee delen: de ontvangst van een uitkering (volumecomponent) en de hoogte van de uitkering (prijscomponent). Het ministerie heeft SEO gevraagd om de bijstandsbudgetten voor 2019 vast te stellen op basis van zo actueel mogelijke gegevens.

Het onderzoek is gestart met het aanmaken van een geactualiseerd analysebestand met daarin de bijstandsafhankelijkheid op huishoudniveau en allerlei achtergrondkenmerken van het huishouden, zoals huishoudsamenstelling, vermogen, uitkeringsafhankelijkheid, leeftijd, migratieachtergrond, zorggebruik. De gewichten voor de volumecomponent en de prijscomponent, die volgen uit de schattingen op gegevens van begin januari 2016, zijn toegepast op de geactualiseerde data. Dit geeft de voorspelde kans op bijstand en de voorspelde fractie van het normbedrag dat een huishouden aan bijstand zou ontvangen. Per huishouden is vervolgens een voorspeld budget berekend en deze zijn opgeteld over de huishoudens binnen een gemeente om tot het voorspelde budgetaandeel voor die gemeente te komen. Dit aandeel is ten slotte vermenigvuldigd met het beschikbare macrobudget voor 2019.