Publicatie
Verkenning effecten aanpassing minimum(jeugd)loon
De verhoging van het minimumjeugdloon voor 18- tot en met 22-jarige jongeren is niet of nauwelijks van invloed geweest op hun arbeidsparticipatie. Dat er vrijwel geen effect is gevonden op de arbeidsparticipatie is mogelijk het gevolg van compensatiemaatregelen. Werkgevers worden namelijk gedeeltelijk gecompenseerd voor de stijging van de loonkosten door het jeugd lage-inkomensvoordeel (Jeugd-LIV) voor 18- tot en met 21-jarigen en het lage-inkomensvoordeel (LIV) voor 22-jarigen. De omvang van deze compensatie verschilt per jaar en leeftijdsgroep. In 2017 was er geen compensatie, in 2018 is deze compensatie meer dan de verhoging van de loonkosten.
Jongeren zijn door de verhoging van het minimumjeugdloon 2 tot 5 procent meer gaan verdienen. De verhoging van het gemiddeld loon is lager dan die van het minimumjeugdloon, omdat het merendeel van de jongeren al meer dan het minimumjeugdloon verdiende voor de verhoging. Voor de groep 20- tot en met 22-jarigen is het minimumjeugdloon ook meer toegenomen dan voor 18- en 19-jarigen. Zij verdienen na de verhoging tot twee maal zo vaak maximaal het voor hen geldende minimumloon.
De onderwijsdeelname van 18- tot en met 22-jarige jongeren is als gevolg van de stijging van het minimumjeugdloon beperkt gedaald. Het aandeel 18- en 19-jarigen dat geen onderwijs volgt en ook geen werk heeft is ook gedaald. Dat wijst erop dat werken waarschijnlijk aantrekkelijker is geworden. De verhoging van het minimumjeugdloon heeft dus niet geleid tot een stijging van het aandeel inactieven in deze leeftijdsgroep. Bij 20- tot en met 22-jarige jongeren is er wel een stijging te zien van het aandeel inactieven, maar dit effect is klein. 18- tot en met 22-jarige jongeren lijken ook niet minder vaak een bbl-opleiding te volgen na verhoging van het voor hen geldende minimumjeugdloon.
Dit onderzoek analyseert de eerste effecten van de verhoging van het minimumloon voor 18- tot en met 22-jarigen per 1 juli 2017. Dit minimumjeugdloon wordt uitgedrukt in een percentage van het wettelijk minimumloon voor volwassenen. Er is voor 18- en 19-jarigen een bescheiden verhoging van het minimumloon geweest van 2 en 2,5 procentpunt. Voor 20- tot en met 22-jarigen is sprake van een grotere verhoging (8,5, 12,5 en 15 procentpunt). Het minimumloon voor 22-jarigen is nu gelijk aan het minimumloon voor 23-jarigen. Dit onderzoek analyseert de eerste effecten van de verhoging van het minimumloon voor 18- tot en met 22-jarigen per 1 juli 2017. Het onderzoek beantwoordt de volgende twee onderzoeksvragen: (i) Wat is de invloed geweest van de verhoging van het minimumloon voor 18- tot en met 22-jarigen op de werkgelegenheid van jongeren? (ii) Wat is de invloed geweest van de verhoging van het minimumloon voor 18- tot en met 22-jarigen op de instroom van jongeren in bbl-opleidingen?
Voor het beantwoorden van de eerste hoofdvraag analyseert dit onderzoek onder andere de ontwikkeling van de arbeidsparticipatie, de lonen en de onderwijsdeelname van 15- tot en met 25-jarige jongeren. Zo ontstaat een eerste beeld van de participatie en arbeidsmarktpositie van jongeren na verhoging van het minimumjeugdloon voor 18- tot en met 22-jarigen per 1 juli 2017. De empirische analyse beperkt zich tot en met de periode maart 2018, omdat voor latere maanden op het moment van dit onderzoek nog geen data beschikbaar zijn. Voor het beantwoorden van de tweede hoofdvraag analyseert het onderzoek zowel de ontwikkelingen in de deelname aan bbl-opleidingen als de ontwikkelingen in de instroom in bbl-opleidingen van jon-geren die voor het eerst het mbo betreden. Voor deze analyse geldt eveneens dat het een eerste beeld oplevert van de effecten van de uitzondering van 18- tot en met 20-jarigen met een leer-werkplek op de verhoging van het minimumjeugdloon. De effecten van de verandering van het minimumjeugdloon worden vastgesteld door middel van een difference-in-difference analyse. De analyse vergelijkt de ontwikkeling in de indicatoren voor jongeren voor wie het minimumloon is verhoogd met de ontwikkeling in de indicatoren voor jongeren voor wie het minimumloon niet is verhoogd (difference). Daarna worden deze ontwikkelingen voor 1 juli 2017 vergeleken met de ontwikkelingen erna (difference-in-difference). Op basis van deze analyse wordt zo betrouwbaar mogelijk het kwantitatieve effect van de verandering van het minimumjeugdloon vastgesteld.
Heeft u vragen over deze publicatie?
Neem contact op met Arjan Heyma of vul ons contactformulier in. Wij zullen zo spoedig mogelijk reageren op uw vragen.
Arjan Heyma
"*" indicates required fields