Werkgevers die niet op grond van een cao-afspraak of verplichtstelling zijn aangesloten bij een bedrijfstakpensioenfonds zijn vrij om een pensioenuitvoerder te kiezen. Dat kan een bedrijfstakpensioenfonds zijn, een ondernemingspensioenfonds, een algemeen pensioenfonds, een verzekeraar of een premiepensioeninstelling. Doordat er verschillende regels van toepassing zijn op bedrijfstakpensioenfondsen en andere aanbieders van uitkeringsregelingen hebben bedrijfstakpensioenfondsen een concurrentievoordeel. De oneigenlijke concurrentie tussen verzekeraars en bedrijfstakpensioenfondsen wordt beperkt door de domeinafbakening. Werkgevers kunnen immers niet vrij kiezen voor een bedrijfstakpensioenfonds. Zij moeten binnen het domein van het bedrijfstakpensioenfonds vallen of aantonen daar een band mee te hebben. Doordat een enkel pensioenfonds het eigen domein veel ruimer heeft gedefinieerd dan het domein van de verplichtstelling, biedt de domeinafbakening onvoldoende bescherming tegen oneigenlijke concurrentie. Het kwantitatief effect op de ontwikkeling van het marktaandeel van verplichtgestelde bedrijfstakpensioenfondsen in de afgelopen 20 jaar is echter gering.