Resultaten
Initiatieven van afstandsonderwijs voor thuiszitters vinden al goed hun weg binnen de bestaande wet- en regelgeving. De door hen ervaren knelpunten zijn veelal terug te voeren op verschillen in interpretatie van de Leerplichtwet, onduidelijkheden rond de toepassing van de Variawet en bekostigingsvraagstukken. De praktische handelingsruimte wordt vergroot door goede voorlichting over en meer eenduidigheid in de wet- en regelgeving.

De inventarisatie van ervaren knelpunten bij initiatieven van afstandsonderwijs voor thuiszitters met het oog op teruggeleiden naar fysiek onderwijs, leidt tot drie aanbevelingen:

  1. Variawet: vanuit het directe perspectief van de leerling die thuiszit en met behulp van afstandsonderwijs weer leert, biedt de Variawet, uitgewerkt als beleidsregel, een directe oplossing. Met betrekking tot de Variawet zou meer algemene voorlichting helpen en zouden periodieke evaluatiemomenten in direct contact tussen schoolbesturen, (vertegenwoordigers van) samenwerkingsverbanden, OCW en Inspectie meer eenduidigheid genereren in de toepassing, de duur en het effect ervan. Het verduidelijken en verruimen van de bandbreedtes bij toepassen van de Variawet verdient aandacht als onderwerp voor voortgaande voorlichting en afstemming;
  2. Bekostiging: vanuit het directe perspectief van onderwijsinstellingen en samenwerkingsverbanden zou verheldering van vraagstukken op het vlak van publiek-private samenwerking en regionale verschillen helpen. Leerlingen zijn erbij gebaat als de bekostiging vanuit de inschrijving bij een school meegaat naar de locatie waar les wordt gegeven (fysiek of op afstand) en bij overeenkomst ingekocht kan worden. Hierbij is zo min mogelijk begrenzing ten aanzien van regio’s en type inkopende partijen (publiek/privaat) gewenst;
  3. Verantwoordelijkheidsverdeling: het vastleggen van verantwoordelijkheden en overeengekomen uitvoeringsaspecten tussen de betrokken actoren bij afstandsonderwijs voor thuiszitters, vraagt om nadere doordenking en inkadering van het juridisch instrumentarium vanwege de verantwoordelijkheid van het bevoegd gezag voor ingeschreven leerlingen. Een model daarvoor zou bijvoorbeeld een tripartite overeenkomst kunnen zijn tussen bevoegd gezag, ouders en aanbieders/initiatieven van afstandsonderwijs.

Het onderzoek
Sinds de uitbraak van COVID-19 staat afstandsonderwijs in het brandpunt van de belangstelling. Tijdens de scholensluitingen moest het hele onderwijsproces noodgedwongen op afstand plaatsvinden en is een snelle digitalisering van het onderwijs op gang gekomen. Als gevolg hiervan is afstandsonderwijs als mogelijke oplossing voor de thuiszittersproblematiek naar voren gebracht. In het interne verkenningsdocument Afstandsonderwijs voor thuiszitters (OCW, oktober 2020) staat binnen welk kader afstandsonderwijs voor thuiszitters een rol kan spelen. OCW heeft in dit verband gevraagd om een onderzoek naar afstandsonderwijs als tijdelijke maatwerkoplossing gericht op terugkeer naar fysiek onderwijs.

Het onderzoek heeft als doel:

  • Te inventariseren welke (juridische) knelpunten er zijn bij de lopende initiatieven die afstandsonderwijs verzorgen als maatwerkinstrument voor leerlingen die relatief of absoluut verzuimen;
  • Te inventariseren op welke wijze thuiszitters die afstandsonderwijs volgen worden gemonitord op hun voortgang in hun (school)ontwikkeling;
  • Het hieruit voortvloeiend doen van een beknopte handreiking waar (eventueel) nieuwe wet- of regelgeving nodig is, waar eventueel verduidelijking nodig is of waar aansluiting met aanpalende regelgeving nodig is.

Gebruikte methode
Voor dit onderzoek zijn zes onderzoeksstappen doorlopen:

  1. Deskresearch;
  2. Vaststelling van inclusiecriteria;
  3. Zes verkennende casestudies;
  4. Webenquête onder initiatieven voor afstandsonderwijs;
  5. Juridische analyse op de geïnventariseerde knelpunten;
  6. Rapportage.

Dit rapport is op 28 maart 2022 aangeboden aan de Tweede Kamer als bijlage bij de Kamerbrief over verzuimcijfers 2020-2021 en verzuimaanpak.