Resultaten
De ‘benchmark luchthavengelden en overheidsheffingen’ biedt inzicht in het prijsniveau van Schiphol ten opzichte van twaalf concurrerende luchthavens in Europa en het Midden-Oosten. In 2021 stijgt het prijsniveau van Schiphol het sterkst van alle luchthavens in de benchmark, namelijk met 16,6 procent. Een stijging van de luchthavengelden (met name de passenger service charge) en de introductie van een vliegbelasting in Nederland verklaren de relatief sterke toename van het prijsniveau op deze luchthaven. Desondanks blijft Schiphol een van de goedkopere benchmarkluchthavens: in 2021 hebben vijf van de dertien luchthavens in de benchmark een lager prijsniveau dan Schiphol en zeven een hoger prijsniveau.

Londen Heathrow, Frankfurt, Londen Gatwick en München blijven de duurste luchthavens. De hoge prijsniveaus op deze luchthavens worden voor een belangrijk deel veroorzaakt door de hoge passagiersbelastingen die in het Verenigd Koninkrijk en Duitsland van kracht zijn. Dubai is de luchthaven met het laagste prijsniveau in de benchmark.

Schiphol differentieert de passagiersgelden sterker naar O/D- en transferpassagiers dan de meeste andere luchthavens. De differentiatie die Schiphol toepast op O/D- en transferpassagiers in het securitysegment komt overeen met differentiaties die elders worden toegepast.

Ten slotte zijn de prijsniveaus voor de verschillende luchthavens in beeld gebracht per turnaround: de prijs van een enkele start en landing met een klein, middelgroot en groot vliegtuigtype. Schiphol kent het op vier na laagste prijsniveau voor het kleine vliegtuigtype en het op zes na laagste prijsniveau voor het middelgrote type. Voor het grootste type zijn slechts drie andere luchthavens goedkoper.

Het onderzoek
SEO Economisch Onderzoek monitort sinds 2008 het prijsniveau van Schiphol ten opzichte van diens belangrijkste concurrenten. In deze actualisatie wordt het prijsniveau van Schiphol in de jaren 2013, 2018, 2020 en 2021 vergeleken met dat van 12 concurrerende luchthavens in Europa en het Midden-Oosten: Brussel, Parijs Charles de Gaulle, Kopenhagen, Düsseldorf, Dubai, Frankfurt, Istanbul, Londen Gatwick, Londen Heathrow, Madrid, München en Zürich.

Methode
De prijsniveaus op de verschillende luchthavens worden bepaald op basis van diens totale jaarlijkse opbrengsten uit luchthavengelden en overheidsheffingen. Deze worden middels een benchmarkmodel vastgesteld voor de jaren 2013, 2018, 2020 en 2021. Daarbij wordt een bottom-up aanpak gehanteerd, waarbij de opbrengsten worden opgebouwd uit verschillende componenten: havengelden (bestaande uit landingsgelden, parkeergelden, passagiersgelden en overige gelden), emissiegelden, securitygelden en -heffingen, geluidsgelden en -heffingen, ATC-heffingen en passagiersbelastingen.

Voor een eerlijke vergelijking in de tijd en tussen luchthavens, wordt het prijsniveau voor elk jaar en voor elke luchthaven gebaseerd op hetzelfde verkeerspakket. Hierdoor vertekent de variatie in de grootte van de benchmarkluchthavens de uitkomsten niet. Het gebruikte verkeerspakket is het verkeer op Schiphol in 2020.