De belangrijkste veroorzakers van budgetmutaties tussen model 2019 en model 2020 zijn veranderingen in de bijdragen van regionale kenmerken, buurtkenmerken, en enkele huishoudkenmerken. De regionale patronen in de budgetmutaties sluiten het best aan bij de ontwikkeling in de kenmerken beschikbaarheid van werk, aandeel WW en personen van 50 jaar tot AOW-leeftijd in het huishouden. Gebruik van meerjaarsgemiddelden van regionale kenmerken leidt tot kleinere budgetmutaties. Enkele verfijningen van regionale kenmerken leiden niet tot verbetering van het model.

De verdeling van de bijstandsgelden over gemeenten wordt (mede) bepaald op basis van een objectief verdeelmodel. Dit model voorspelt de ontvangst van een bijstandsuitkering (volumecomponent) en de hoogte van de uitkering (prijscomponent). Beide componenten houden rekening met een groot aantal objectieve kenmerken die zijn gebaseerd op integrale gegevens van alle huishoudens in Nederland. Het verdeelmodel wordt ieder jaar opnieuw geschat op basis van de meest recente gegevens.

De budgetaandelen van gemeenten verschillen van jaar op jaar. Bij het vaststellen van de budgetten voor 2020 bleek dat de budgetmutaties bovendien een licht regionaal patroon vertonen: gemeenten in West-Nederland gaan er relatief vaak op vooruit, terwijl de budgetaandelen in Oost-Nederland relatief vaak dalen. In deze rapportage is onderzocht wat de oorzaken zijn van fluctuaties in het (objectieve) budgetaandeel en welke aanpassingen in het bijstandsverdeelmodel deze fluctuaties kunnen dempen.