Resultaten
Het internationale vervoersaanbod vanuit de Metropoolregio is uit te splitsen naar aanbod van lucht- en treinverbindingen. In 2019 zijn Londen en Brussel de meest bediende bestemmingen binnen Europa. Enkel kijkend naar de luchtverbindingen heeft Londen met meer dan vijftig verbindingen per dag ongeveer vijf keer meer aanbod dan de nummers 2, 3 en 4 (Milaan, Parijs en Dublin). Uit zowel de analyse van passagiersboekingsdata als de webenquête blijkt dat zo’n driekwart van de zakelijke reizen binnen Europa plaatsvindt. Voor Europese bestemmingen gaat het voor ongeveer de helft om reizen per trein, met name naar Brussel, Antwerpen, Parijs en steden in het Ruhrgebied. Voor zowel Europese als intercontinentale bestemmingen geldt dat in het aanbod duidelijk hubstrategieën van luchtvaartmaatschappijen zichtbaar zijn. Ten opzichte van andere Europese (hub)luchthavens is het gemiddelde bedieningsniveau op Schiphol relatief sterk gestegen. Het op bestemmingsniveau vergelijken van het aanbod (frequentie) met de inschatting van de zakelijke vraag toont dat er relatief weinig bestemmingen zijn waar er sprake is van een duidelijke onder- of overbediening. Uit het onderzoek onder zakelijke reizigers komt met name het belang van de zakelijke connectiviteit per trein duidelijker in beeld. De betalingsbereidheid voor een hogere frequentie per bestemming is voor zowel trein als vliegtuig laag in vergelijking met de geschatte betalingsbereidheid voor respectievelijk een directe verbinding, een snellere verbinding en een verbinding per trein.

Het onderzoek
De mate waarin zakelijke reizigers internationale bestemmingen vanuit de Metropoolregio kunnen bereiken is van invloed op het vestigingsklimaat en daarmee op de economische activiteit in de regio. In 2011 is door SEO Economisch Onderzoek een analyse gemaakt van de zakelijke connectiviteit in opdracht van de provincie Noord-Holland en de gemeente Amsterdam. Het huidige onderzoek is een update van deze analyse. De analyse is uitgebreid naar zakelijke connectiviteit via spoorverbindingen, de gevolgen van COVID-19 en de economische waardering van zakenreizigers van bepaalde tripkenmerken (directe verbinding, spoor vs. vliegen etc.). De leidende onderzoeksvraag hierbij is om het huidige netwerk in vraag en aanbod van zakelijke connectiviteit in kaart te brengen en om vervolgens een eventuele onbalans in dit netwerk (over- of onderbediening van type bestemmingen of specifieke bestemmingen) te signaleren en te duiden.

Methode
De aanpak van het onderzoek bestaat uit drie delen. Het eerste deel omvat deskresearch van relevante eerdere studies naar het belang van connectiviteit voor Nederland en de Metropoolregio in het bijzonder. Hierbij kijken we naar de (theoretische en empirische) relatie tussen connectiviteit en (lokale/regionale) economische prestaties, het waarderen van agglomeratiebaten, het gedrag en kenmerken van zakenreizigers inclusief eventuele verandering als gevolg van COVID-19 en de rol van internationale treinverbindingen. Het tweede deel is gericht op het in kaart brengen van aanbod en vraag op basis van bestaande secundaire databronnen, zoals wereldwijde boekingsdata van passagiers, het aanbod van vluchten vanaf Schiphol naar bestemmingen wereldwijd en de mate waarin Amsterdam op het terrein van zakelijke diensterverlening is vervlochten met andere wereldwijde (stedelijke) regio’s. Het derde deel richt zich op de resultaten van een voor dit onderzoek uitgevoerde enquête onder zo’n duizend zakelijke Nederlandstalige reizigers in en rondom de Metropoolregio. De uitkomsten van deze drie onderdelen gebruiken we vervolgens om de onderzoeksvragen te beantwoorden. De belangrijkste stap daarbij is om een inschatting te maken waar de vraag naar en het aanbod van connectiviteit – op bestemmingsniveau vanuit de Metropoolregio – niet op elkaar lijken aan te sluiten. Het kan daarbij gaan om ogenschijnlijk meer vraag dan aanbod of vice versa.