Het percentage scholieren in het voortgezet onderwijs dat nogal veel of veel druk ervaart van schoolwerk is sinds 2001 verdubbeld. SEO Economisch Onderzoek en het Trimbos-instituut hebben in opdracht van het ministerie van OCW onderzoek gedaan naar oorzaken van de toegenomen schooldruk en wat hieraan gedaan kan worden.

In een enquête onder scholieren geeft bijna de helft aan best veel tot veel druk te voelen door het schoolwerk dat ze moeten doen. Toetsen, cijfers en huiswerk worden als belangrijkste oorzaken genoemd. Ruim veertig procent van de ondervraagde scholieren ervaart best veel tot veel druk door het belang van presteren in onze samenleving. In gesprekken met leraren, leidinggevenden op scholen, vertrouwenspersonen en ouders komt dit als belangrijkste factor naar voren. Er wordt volgens hen steeds meer van scholieren verwacht – niet alleen wat betreft schoolprestaties, maar ook op andere vlakken zoals sport, een druk sociaal leven en later een goede baan. Verder wordt de ‘opwaartse druk’ om kinderen zoveel mogelijk op een havo- of vwo-school te krijgen als verklaring voor schooldruk breed herkend.

Scholen kunnen de druk verminderen door minder te toetsen. Vooral het geven van cijfers komt sterk naar voren als oorzaak van schooldruk. Minder scherpe grenzen tussen schooltypen in ons onderwijssysteem kunnen ook helpen om de schooldruk te beperken, bijvoorbeeld door brede brugklassen in te voeren of door meer ruimte te creëren voor differentiatie in het niveau waarop vakken worden aangeboden. Een andere optie is het meer systematisch rapporteren over de schooldruk op scholen.

Voor dit onderzoek is een enquête onder 20 duizend vo-scholieren uitgezet die door 5 duizend scholieren is ingevuld. Daarnaast zijn gegevens uit een eerdere enquête van het Trimbos-instituut opnieuw geanalyseerd en is gesproken met scholen en experts.

Lees hier de Kamerbrief van Staatssecretaris Van Ooijen (VWS), minister Helder (Langdurige Zorg en Sport), minister Dijkgraaf (OCW), minister Wiersma (Primair en Voortgezet Onderwijs), staatssecretaris Uslu (Cultuur en Media), minister Van Gennip (SZW) en minister Schouten (Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen) over dit onderzoek.