Resultaten
Reizigers die een los ticket kopen zijn – in tegenstelling tot pakketreizigers – nauwelijks wettelijk beschermd tegen insolventie van de luchtvaartmaatschappij. Een nationaal ticketgarantiefonds zorgt ervoor dat reizigers met een los ticket beter worden beschermd. Eventuele vervolgschade, zoals de kosten van vooruitbetaalde accommodaties en activiteiten, wordt niet door een nationaal ticketgarantiefonds gedekt. Daarnaast kan een nationaal fonds de concurrentie tussen luchtvaartmaatschappijen verstoren. Wanneer de bijdrage per passagier bovendien niet afhankelijk is van het risico, dan betalen passagiers die weinig risico lopen mee aan het risico van passagiers die meer risico lopen.

In Europa beschikt alleen Denemarken over een nationaal ticketgarantiefonds. Het fonds dekt in ieder geval de repatriëringskosten van reizigers die door een faillissement stranden op hun bestemming en hun reis begonnen zijn op een Deense luchthaven. Wanneer er daarna nog geld over is in het fonds, worden ook de ticketkosten vergoed van reizigers die nog niet vertrokken zijn. Daarbij geldt een eigen risico van (omgerekend) € 134. Voor het opzetten van een ticketgarantiefonds naar Deens model is initieel een bedrag nodig van € 108 tot 129 miljoen. Wanneer het fonds in vijf jaar tijd wordt opgebouwd, volstaat een bijdrage per vertrekkende OD-passagier van € 0,84 tot 1,00.

De financiële rol van de overheid beperkt zich tot de garantstelling voor leningen die het fonds moet aangaan wanneer de omvang van het fonds op enig moment ontoereikend is om de volledige repatriëringskosten te vergoeden. Deze situatie kan zich voordoen in de opbouwfase van het fonds en wanneer meerdere maatschappijen kort na elkaar failliet gaan. De invoering van een nationaal ticketgarantiefonds vereist een aparte wet of de opname van alternatieve bepalingen in het Burgerlijk Wetboek.

Naast een nationaal ticketgarantiefonds, zijn er ook andere mogelijkheden om reizigers met een los ticket beter te beschermen tegen insolventie van een luchtvaartmaatschappij. Een Europees fonds biedt een bredere dekking en heeft een minder marktverstorende werking dan een nationaal fonds, maar vergt afstemming op Europees niveau. Andere alternatieven die dezelfde of een betere bescherming bieden dan een nationaal fonds zijn bankgaranties, derdenrekeningen en verzekeringen. Elk van deze alternatieven kent echter belangrijke nadelen. Vergeleken met de onderzochte alternatieven beschermt een nationaal ticketgarantie-fonds reizigers op een kosteneffectieve wijze en kan het redelijk eenvoudig worden geïmplementeerd. Om reizigers nog beter te beschermen kan een nationaal ticketgarantiefonds worden gecombineerd met strengere financiële eisen en monitoring, een (optionele) verzekering die vervolgschade dekt en een betere informatievoorziening.

Onderzoek
Om reizigers met een los ticket in de toekomst beter te beschermen tegen faillissementen van luchtvaartmaatschappijen, hebben de ANVR, de Consumentenbond, de ANWB en de Stichting Garantiefonds Reisgelden (SGR) gepleit voor een nationaal ticketgarantiefonds. Het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (IenW) heeft SEO Economisch Onderzoek en Lexavia gevraagd een verkennend onderzoek uit te voeren naar de vormgeving, de effecten en de alternatieven van een nationaal fonds naar Deens model.

Gebruikte methode
Voor het bepalen van de omvang van het fonds en de bijdrage per passagier is een financieel model ontwikkeld. Belangrijke inputparameters in het model zijn de ontwikkeling van het aantal OD-passagiers dat hun reis begint op Nederlandse luchthavens per maatschappij, het deel daarvan dat strandt op de bestemming bij een faillissement en de kosten van repatriëring. Hiervoor is gebruik gemaakt van vervoersstatistieken per maatschappij, gegevens over de gemiddelde verblijfduur van Nederlandse reizigers en informatie uit de literatuur.

Bestanden