Resultaten
Beperking van de maximale WW-duur voor ouderen heeft (tot nu toe) een zeer beperkte activerende werking. Ook vertraagde opbouw van het WW-recht van voornamelijk jongere WW’ers leidt tot een iets snellere uitstroom naar werk. De overgang van een systeem van urenverrekening in de WW naar inkomstenverrekening heeft vooral geleid tot langere WW-uitkeringen. Dit komt omdat de WW-uitkering niet langer wordt beëindigd op het moment dat WW’ers tegen een laag loon het werk hervatten: zij krijgen dan nog een aanvulling vanuit de WW. Door maximering van de faillisementsuitkering WW op anderhalf keer het maximum dagloon is in de periode 2016-2018 ruim € 12 miljoen minder uitgekeerd en zijn excessief hoge uitkeringsbedragen voorkomen.

Het bestaan van de IOW zorgt ervoor dat oudere WW’ers die na hun WW-uitkering voor een IOW-uitkering in aanmerking komen, een lagere kans hebben om na instroom in de WW binnen twee jaar weer het werk te hervatten.

Het onderzoek
Dit onderzoek is onderdeel van de Evaluatie Wwz die door SEO Economisch Onderzoek in samenwerking met de Beleidsonderzoekers, de Rijksuniversiteit Leiden, de Universiteit van Amsterdam en Mediad Data B.V. is uitgevoerd in opdracht van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Daarbij zijn de maatregelen in de Wwz geëvalueerd die betrekking hebben op flexibele arbeid, ontslag, en de WW. Het gaat daarbij om de activerende werking van de Wwz, de balans tussen flexibiliteit en zekerheid, rechtszekerheid en rechtsgelijkheid, en de doeltreffendheid en doelmatigheid van de Wwz.

Gebruikte methode
Het onderzoek maakt gebruik van microdatagegevens van CBS en UWV. Met duurmodellen is berekend wat de effecten zijn van inkorten van de WW-duur en inkomstenverrekening in de WW. Daarnaast is gebruik gemaakt van beschrijvende statistieken en enquêtes onder WW-gerechtigden en IOW-gerechtigden.