Publicatie
Implementatieonderzoek subsidieregeling ‘Verbetering basisvaardigheden’; tranche 1, eindmeting
Resultaten
Belangrijkste uitkomsten
Terugkijkend op de gehele subsidieperiode van tranche 1 (schooljaren 2022-2023 en 2023-2024) komt op basis van de eindmeting onder de deelnemende scholen een overwegend positief beeld naar voren over de subsidieregeling. Scholen hebben vooraf plannen gemaakt ten aanzien van de inzet op de basisvaardigheden en zijn deze tot uitvoering gaan brengen. Door onder andere voortschrijdend inzicht zijn de plannen bij de helft van de scholen gaandeweg (in verschillende mate) bijgesteld. De meeste scholen kijken tevreden terug op de mate waarin de uitvoering is gelukt en op de uitvoering van de activiteiten zelf. De motivatie van het team, steun vanuit de directie, samenwerking met alle betrokkenen en de inzet van deskundige specialisten zijn de belangrijkste succesfactoren geweest. Ook is er gebruikgemaakt van de inzet van (publieke en private) externe partijen, vooral voor professionalisering van het schoolteam. De scholen met basis- en aanvullende subsidie waarderen de ontvangen ondersteuning van de onderwijscoördinatoren.
Bij alle vier de vaardigheden ervaart het merendeel van de scholen een merkbare vooruitgang in de prestaties van hun leerlingen sinds de start van de subsidieregeling. Voor taal en rekenen-wiskunde is dit veelal gemonitord op basis van meetinstrumenten (o.m. toetsen), voor burgerschapsvorming en digitale geletterdheid vooral op basis van gesprekken en observaties. De vooruitgang in prestaties schrijven scholen veelal toe aan de uitgevoerde activiteiten vanuit de subsidieregeling, al zijn hierin verschillen waarneembaar in de mate van overtuiging van de causaliteit (variërend tussen enige, sterke en volle overtuiging). En er zijn ook bredere opbrengsten op schoolniveau ervaren. Vrijwel alle scholen ervaren een positief effect op de expertise van het schoolteam op de basisvaardigheden, op hun professionaliteit in het algemeen en op het urgentiebesef voor het verbeteren van de basisvaardigheden bij leerlingen. Het enige negatieve effect dat weliswaar door een minderheid van de scholen is ervaren, betreft toegenomen werkdruk. Dit sluit aan bij het meest ervaren belemmerende factor bij de uitvoering, namelijk onvoldoende personeel. Bij de meeste scholen blijven de activiteiten na afloop van de subsidieregeling onderdeel van de reguliere manier van werken, waarmee ze de opbrengsten van de subsidieregeling duurzaam borgen.
Opvallend aan de uitkomsten is het duidelijke verschil tussen primair en voortgezet onderwijs. In het po is vaker op twee basisvaardigheden ingezet (veelal taal en rekenen-wiskunde), waar in het vo dat drie of alle vier de basisvaardigheden betreft. In het po is het beter gelukt om de plannen tot uitvoering te brengen dan in het vo en kijkt men meer tevreden terug op de uitvoering. Ook de mate van ervaren opbrengsten bij leerlingen is groter in het po en is er meer overtuiging van de causaliteit tussen de subsidieregeling en de ervaren opbrengsten bij leerlingen. Vo-scholen ervaren daarentegen juist vaker een negatief effect op de werkdruk en noemen vaker onvoldoende tijd en personeel als knelpunt. Tot slot hebben scholen in het vo vaker niet alle subsidiegelden besteed.
Het onderzoek
Het consortium van Sardes en SEO Economisch Onderzoek verricht gedurende de looptijd van de subsidieregeling ‘Verbetering basisvaardigheden’ het meerjarige implementatieonderzoek (2023 t/m 2026) onder drie tranches van scholen in het primair onderwijs (po) en voortgezet onderwijs (vo) die aanvullende middelen ontvangen voor het verbeteren van de basisvaardigheden in taal, rekenen en wiskunde, burgerschapsvorming en/of digitale geletterdheid.
De aanleiding voor de subsidieregeling wordt gevormd door toenemende zorgen over de ontwikkeling van voorgenoemde vier basisvaardigheden bij leerlingen in het funderend onderwijs. Het implementatieonderzoek is onderdeel van de monitoring en evaluatie van het Masterplan basisvaardigheden en wordt in opdracht van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) uitgevoerd. De centrale vraag waarop het implementatieonderzoek antwoord geeft is: Hoe verloopt de implementatie van de subsidieregeling ‘Verbetering basisvaardigheden’ op de deelnemende scholen en welke effecten ervaren scholen bij hun leerlingen?
Gebruikte methoden
Het implementatieonderzoek bestaat uit een combinatie van kwantitatief én kwalitatief onderzoek, waarbij onderscheid wordt gemaakt in:
- Nagaan hoe de scholen die subsidie ontvangen zich verhouden tot de scholen die geen subsidie krijgen en de doelpopulatie van scholen;
- Uitvoeren van een systematische inhoudsanalyse van de schoolspecifieke activiteitenplannen (kwalitatief én kwantitatief);
- Enquêteonderzoek onder alle deelnemende scholen in Nederland (kwantitatief);
- Online gesprekken met scholen op de BES-eilanden.
Publicatie gegevens
Heeft u vragen over deze publicatie?
Neem contact op met Emina van den Berg via telefoon of mail. Zij zal zo spoedig mogelijk reageren op uw vragen.
Emina van den Berg
"*" indicates required fields