Resultaten
Evidenceinformed werken krijgt (voorzichtig) voet aan de grond
In het Nederlandse funderend onderwijs verschilt de bekendheid met evidenceinformed werken, zo blijkt uit het enquêteonderzoek. Schoolleiders zijn het meest vertrouwd met deze werkwijze, vooral in het po, terwijl leraren achterblijven. Schoolleiders benutten voornamelijk vakliteratuur en wetenschappelijke bronnen en tonen de grootste motivatie om evidenceinformed werken in praktijk te brengen. Leraren ervaren minder ondersteuning vanuit de organisatie en zijn ook minder tevreden over de randvoorwaarden voor evidenceinformed werken. Evidenceinformed werken in het funderend onderwijs wordt vooral toegepast bij taal en rekenenwiskunde, met verschillen tussen sectoren. Ongeveer de helft van het werk in scholen is evidenceinformed, waarbij schoolleiders optimistischer zijn dan leraren. 

Diverse knelpunten, vooral gebrek aan tijd en ruimte
Schoolleiders, leraren en ib’ers/ondersteuningscoördinatoren zien gebrek aan tijd, afwezigheid van academisch opgeleide leraren en beperkte samenwerking met wetenschappers als de grootste knelpunten bij evidenceinformed werken, waarbij tijdgebrek het meest genoemd wordt. 

Meerdere succesfactoren, vooral inspirerende missie, visie en doelen
Schoolleiders, leraren en ib’ers/ondersteuningscoördinatoren noemen vier succesfactoren voor evidence-informed werken: 1) visie, missie en doelen vanuit de school en/of het schoolbestuur, 2) steun vanuit de directie, 3) professionaliteit van het schoolteam, en 4) samenwerking binnen het schoolteam. Voscholen ervaren meer knelpunten en minder succesfactoren. 

Onderwijsprofessionals, en dan vooral leraren, vragen om meer tijd en ruimte, scholing, en ondersteuning van schoolleiders en/of schoolbestuurders voor evidenceinformed werken (bevorderen van een structuur en cultuur). 

Het onderzoek
Sardes en SEO Economisch Onderzoek hebben voor het ministerie van OCW onderzoek gedaan naar de huidige stand van zaken betreffende evidenceinformed werken in het funderend onderwijs. Dit onderzoek kan worden beschouwd als een nulmeting en faciliteert een eventueel herhaalde meting om de toekomstige ontwikkeling in evidenceinformed werken en impact van de landelijke programma’s en projecten van OCW in kaart te brengen. 

Het onderzoek richt zich op diverse onderwijsprofessionals van scholen, te weten leraren, intern begeleiders (po)/ondersteuningscoördinatoren (vo) en schoolleiders, waarbij gekeken is naar de kansen, knelpunten en kennisbehoeften om het evidenceinformed werken verder te kunnen bevorderen. De uitkomsten dragen bij aan de uitvoering van het grootschalige programma Masterplan basisvaardigheden (20222026), andere OCWonderdelen en aan de uitvoering van Nationaal Groeifondsprogramma Ontwikkelkracht. 

 De centrale onderzoeksvragen zijn: 

  1. Wat is de huidige stand van zaken qua kennis en vaardigheden, attitude en gedrag van onderwijsprofessionals in het funderend onderwijs met betrekking tot evidenceinformed werken? 
  2. Welke kansen en knelpunten zijn er momenteel om evidenceinformed werken in het funderend onderwijs verder te bevorderen? 
  3. Welke kennis en ondersteuningsbehoeften zijn er bij scholen en onderwijsprofessionals en op welk vlak is extra inzet wenselijk? 

Gebruikte methode
Het onderzoek is opgebouwd uit drie onderdelen: 

  1. Een beknopte (inter)nationale literatuurscan van (kern)publicaties rondom evidenceinformed werken in het onderwijs.  
  2. Met een enquête, is inzicht verkregen in hoe het staat met de kennis en vaardigheden, attitude en gedrag, succesfactoren en knelpunten en steun vanuit bestuur, directie en organisatie op het gebied van evidenceinformed werken in het funderend onderwijs.  
  3. Verdiepende contrastgesprekken tussen onderwijsprofessionals van scholen die in meer of mindere mate zijn gevorderd met evidenceinformed werken geven meer kleur aan de centrale thematiek.