Mensen met een laag inkomen, uitkeringsgerechtigd of werkend, hebben – mits ze voldoen aan bepaalde eisen – recht op inkomensondersteuning. Deze is bedoeld als tegemoetkoming voor onverwachte en onvermijdelijke kosten, maar ook als ondersteuning bij de gebruikelijke huur- en zorgkosten. Een aantal van deze mensen maakt geen gebruik van de ondersteuning. SEO Economisch Onderzoek berekende in opdracht van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid hoe groot het niet-gebruik van vijf regelingen was in de jaren 2006 tot en met 2008. De onderzochte regelingen zijn: zorgtoeslag, huurtoeslag, langdurigheidstoeslag, individuele bijzondere bijstand en categoriale bijzondere bijstand voor de maatschappelijke participatie van schoolgaande kinderen.

Het niet-gebruik van de huur- en zorgtoeslag is met 17-18 procent veel lager dan het niet-gebruik van de langdurigheidstoeslag (60 procent). Mensen met een inkomen rond het sociaal minimum maken in verhouding vaker gebruik van de regelingen. Wie zijn de niet-gebruikers? Werkenden kennen relatief een veel lager gebruik dan gepensioneerden of uitkeringsgerechtigden. Dit geldt zowel voor mensen in loondienst, als voor zelfstandigen. Zo is bij de huurtoeslag het niet-gebruik onder zelfstandigen (met een inkomen rondom het sociaal minimum) meer dan 30 procent, terwijl het gemiddelde niet-gebruik van deze groep 7 procent is. Bij de zorgtoeslag ontvangt 20 procent van de rechthebbende werkenden (met een inkomen rond het sociaal minimum) geen zorgtoeslag, terwijl dit gemiddeld 8 procent is. De langdurigheidstoeslag wordt zelfs maar door een paar procent van de werkende rechthebbenden gebruikt. Een groep die juist een heel laag niet-gebruik kent zijn de bijstandsgerechtigden. Bijstandsgerechtigden zijn met naam en toenaam (en inkomen en vermogen etc.) bekend bij de gemeente en zijn hierdoor dus gemakkelijk te benaderen.