Het onderzoek
Binnen de context van de coronacrisis is er een specifieke NL Leert Door regeling op sectorniveau ontworpen, de tijdelijke subsidieregeling NL Leert Door met inzet van sectoraal maatwerk. Deze regeling heeft als doel om zowel werkenden als werkzoekenden te ondersteunen bij het behouden van hun huidige baan of het vinden van een nieuwe baan. De mogelijkheid om subsidie aan te vragen voor deze regeling wordt geboden aan samenwerkingsverbanden. Deze samenwerkingsverbanden zijn samengesteld uit een combinatie van werkgeversorganisaties, werknemersorganisaties, O&O-fondsen, A&O-fondsen en opleiders. De subsidieaanvragen zijn bedoeld voor verschillende soorten activiteiten. Hieronder vallen ontwikkeladviezen, begeleiding richting werk, scholingstrajecten van uiteenlopende duur en EVC-trajecten. Een essentiële eis voor subsidie is dat de voorgestelde activiteiten innovatief zijn en gericht zijn op het behoud van werk of het faciliteren van carrièremove. Voor elk individueel traject gelden specifieke criteria en voorwaarden. Bovendien is er ruimte om verschillende trajecten te combineren binnen hetzelfde traject voor een enkele werknemer.

Gedurende de looptijd ontbrak echter gedetailleerde informatie over de precieze uitputting van het budget binnen de sectorale maatwerkregeling door de samenwerkingsverbanden. Ook was het onduidelijk in hoeverre de samenwerkingsverbanden erin slaagden om voldoende deelnemers aan te trekken voor de geplande activiteiten. Om deze reden heeft het ministerie van SZW aan SEO Economisch Onderzoek verzocht om een onderzoek uit te voeren naar zowel het gebruik van het beschikbare subsidiebudget als naar de mate waarin de ontvangers van subsidie erin slaagden om de sectorale maatwerkregeling zoals bedoeld daadwerkelijk uit te voeren.

Resultaten
Over het algemeen zijn de samenwerkingsverbanden tevreden met de mogelijkheid die de tijdelijke subsidieregeling NL Leert Door met inzet van sectoraal maatwerk geboden heeft. In totaal hebben ongeveer 33 duizend deelnemers zich ingeschreven voor de acht verschillende typen activiteiten. De langer durende scholingstrajecten zijn het meest aangevraagd, gevolgd door ontwikkeladviezen. Kortdurende scholingstrajecten en EVC-trajecten zijn het minst aangevraagd. In oktober 2022 had gemiddeld ongeveer 65 procent van de deelnemers de activiteiten afgerond, liepen bij gemiddeld ongeveer 30 procent de activiteiten nog door en was gemiddeld ongeveer 5 procent van de deelnemers afgehaakt. Per 1 september 2022 komt de financiële realisatie van de regeling ongeveer neer op 40 procent. De samenwerkingsverbanden gaven aan dat ze het werven van deelnemers uitdagend vonden, voornamelijk omdat er minder geïnteresseerde deelnemers waren dan eerder gedacht. Samenwerkingsverbanden hadden vooral moeite om deelnemers te werven bij werkgevers in kraptesectoren. Uit het onderzoek komen een aantal procesmatige verbeterpunten voor SZW. Het belangrijkste verbeterpunt is het geven van duidelijkheid over de specifieke voorwaarden van de regeling. In de looptijd van de regeling bestond er onduidelijkheid over onder andere de administratieve eisen voor de verantwoording, waardoor sommige samenwerkingsverbanden terughoudender werden in het uitvoeren van de regeling.

Methode
Ten behoeve van dit onderzoek is er een enquête uitgezet onder de projectleiders van de samenwerkingsverbanden. Deze is ingevuld door 23 van de 28 samenwerkingsverbanden. Aan hen is gevraagd om te delen in hoeverre het budget is uitgeput en hoe zij de werving voor de verschillende trajecten hebben ervaren. Ten tweede zijn er verdiepende interviews gehouden met zes verschillende samenwerkingsverbanden die ook de vragenlijst hebben ingevuld. In deze gesprekken hebben de projectleiders toelichting gegeven op de resultaten van de enquête. Daarbij is er uitgebreid gesproken over hoe de samenwerkingsverbanden het werven van de deelnemers hebben ervaren en waarom budgetten gedurende de looptijd zijn bijgesteld.