Resultaten
De Belasting van personenauto’s en motorrijwielen (bpm) wordt aangepast aan een nieuwe meetmethode voor de CO2-uitstoot van auto’s. De omzetting naar een nieuwe bpm-tabel leidt naar verwachting niet tot extra inkomsten voor de overheid. De nieuwe tabel is door het ministerie van Financiën op correcte wijze omgerekend uit de oude tabel, op basis van degelijk onderzoek van TNO. Wel stijgt de bpm-opbrengst doordat steeds zwaardere auto’s met meer vermogen worden verkocht. Voor afzonderlijke autotypen kan de bpm door de omzetting sterk omhoog of omlaag gaan.

Het onderzoek
Het ministerie van Financiën heeft Carl Koopmans van SEO Economisch Onderzoek gevraagd om bij de nieuwe bpm-tabel en de achterliggende onderzoeken een second opinion uit te voeren. De door het ministerie gestelde onderzoeksvragen zijn:

  • In hoeverre is de conclusie van TNO terecht dat de (teruggerekende) NEDC-CO2-uitstoot volgens het rekenmodel CO2mpas gemiddeld 6-7 gr/km hoger is dan de (oude) NEDC, maar dat die toename vrijwel volledig toe te schrijven is aan veranderde voertuigkenmerken: de WLTP-auto’s zijn zwaarder en krachtiger?
  • In hoeverre kloppen de achterliggende berekeningen en de resultaten in de onderzoeksrapporten, waarin TNO concludeert dat de omrekenformule voor de omzetting moet zijn WLTP=110% NEDC + 15 gram/km?
  •  In hoeverre heeft het ministerie van Financiën de bpm-tabel per 1 juli 2020 aan de hand van de omreken-formule van TNO correct aangepast, zodanig dat macro budgetneutraliteit is bereikt?
  •  In hoeverre is de omzetting voor de tien meest verkochte auto’s budgettair neutraal gegaan?

Gebruikte methode
Koopmans heeft de stukken grondig bestudeerd. Bovendien heeft ‘hoor en wederhoor’ plaatsgevonden met de opstellers van de stukken, in twee fasen:

  1. SEO heeft vragenlijsten opgesteld voor TNO en het ministerie van Financiën. De vragen zijn beantwoord in twee overleggen;
  2. De concept second opinion is besproken met TNO en het ministerie van Financiën.

Het oordeel in de second opinion is bepaald door Carl Koopmans.