Uit de resultaten komt naar voren dat omgaan met mensen, samenwerken in teams en goed luisteren naar collega’s belangrijke taken zijn en blijven. Voorbeelden van taken waarin werkenden gemiddeld effectiever zijn geworden zijn onder andere het houden van presentaties, het maken van berekeningen met decimalen, percentages of fracties en het werken met een computer om producten te ontwerpen, statistische analyses uit te voeren of gecompliceerde berekeningen uit te voeren. Werkenden die effectiever zijn in interpersoonlijke vaardigheden, fysieke behendigheid, kennis van de organisatie, plannen en organiseren, en computervaardigheden hebben een lager loon. Hogere effectiviteit op het gebied van probleemoplossend vermogen en taal- en rekenvaardigheden heeft daarentegen een positief effect op het salaris. Hoger en middelbaar opgeleiden leren vaardigheden vaker op het werk dan laagopgeleiden. Dit is te verklaren door de hogere complexiteit van het werk die hoger opgeleiden prikkelt tot investeren in het leren van vaardigheden. Persoonskenmerken geslacht, leeftijd en opleidingsniveau spelen een belangrijke rol in het verklaren van de effectiviteit van werkenden bij het uitvoeren van hun taken. Ook niet-werkenden doen mee aan de NSS en daarbij is onderscheid gemaakt naar mensen die wel en niet op zoek zijn naar werk. Statistisch opvallende verschillen tussen werkenden en niet-werkenden zijn gevonden op het terrein van werktaken rond interpersoonlijke vaardigheden, fysieke behendigheid, probleemoplossend vermogen en computervaardigheden. In al deze gevallen hechten niet-werkenden gemiddeld een lager belang aan de taken dan werkenden.

Dit onderzoek rapporteert over de eerste en tweede Nederlandse Skills Survey (NSS) die in 2012 en 2017 zijn gehouden. Het doel van de NSS is om tussen en binnen beroepen te kijken naar werktaken en vaardigheden van werkenden in Nederland. In een arbeidsmarkt die verandert kan op deze manier in kaart worden gebracht welke werktaken belangrijker worden en in hoeverre de vaardigheden van werkenden zich in dezelfde richting ontwikkelen, hoe de match tussen vraag en aanbod eruitziet en in hoeverre sprake is van mismatch op de Nederlandse arbeidsmarkt, op welke wijze, wanneer en waar vaardigheden zijn geleerd en in hoeverre sprake is van upgrading in een veranderende arbeidsmarkt, wat de effecten zijn van technologische en organisatorische veranderingen op de vraag naar vaardigheden en in hoeverre dit leidt tot veranderende kansen en uitkomsten voor bepaalde beroepen en groepen op de arbeidsmarkt, en ten slotte wat de vaardigheden zijn van mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt en in hoeverre hun vaardigheden passend zijn voor potentiƫle toekomstige beroepen waarin zij werkzaam zouden willen zijn. Het onderzoek is uitgevoerd in opdracht van de ministeries van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en Economische Zaken en Klimaat.

Informatie en kennis over deze ontwikkelingen aan de hand van gedetailleerde informatie over werktaken (vraag) en vaardigheden (aanbod) biedt beleidsmakers handvatten om te beoordelen in hoeverre vraag en aanbod hand-in-hand bewegen, in welke beroepsgroepen mogelijk problemen ontstaan als gevolg van krapte of juist een te ruim aanbod, hoe met technologische verandering wordt omgegaan, welke werknemers het meest investeren in hun duurzame inzetbaarheid en welke groepen een afstand tot de arbeidsmarkt hebben en een inschatting van de omvang daarvan. De survey is nu twee keer gehouden waardoor informatie over een periode van vijf jaar beschikbaar is. Volgende surveys zijn van belang om trends in vraag en aanbod van vaardigheden op structurele wijze te volgen.